
Guanxi (relaties, connecties, poort naar de hiërarchie Xi) is een van de belangrijkste elementen van de Chinese samenleving. Het is een ongeschreven wederzijdse overeenkomst in de sfeer van “you scratch my back, I’ll scratch yours”. De ene dienst is een andere waard. Of zoals de Chinezen het uitdrukken: een perzik weg geven en een pruim terug krijgen. In onze maatschappij zou het op omkoping lijken, maar in de Chinese samenleving heeft het meer te maken met het verlenen van gunsten aan personen die guanxi met elkaar hebben. En het verlenen van gunsten heeft niet altijd met geld te maken. Je guanxi maakt het in China mogelijk om zaken voor elkaar te krijgen; veelal buiten de officiële weg om.
Chinezen bekijken de ander van vanuit een “what is in it for me” perspectief. Ze verlenen niet alleen graag gunsten aan vrienden als daarom gevraagd wordt, maar ze willen je ook graag ongevraagd pleasen. Daardoor bouwen ze een positie op om eventueel in de toekomst te rechtvaardigen dat zij een gunst terug kunnen vragen. Het over en weer verlenen van gunsten kan soms over de generaties heen gaan. In ruil voor een gunst werd in het verleden vaak een muntje gebroken en als zich dan - soms generaties later – iemand meldde met de andere helft van het muntje, dan was men verplicht om die persoon op zijn beurt een gunst te verlenen. Ook in onze westerse cultuur zit een dergelijk element er ergens nog wel latent in. Het is bij ons toch ook zo dat als iemand ons een plezier doet of een gunst verleend, wij iets terug willen doen. Het wordt echter vaak graag vergeten door degene die de gunst ontvangen heeft. En dat is nu net onder de chinezen even anders en veel sterker aanwezig. Om je guanxi te onderhouden is het van belang om rekening te houden met de wederzijdse verplichtingen die je aan gaat met degene met wie je guanxi opbouwt. Daarnaast is het van belang om iedereen zijn gezicht te laten behouden bij het verlenen van gunsten. Het kan namelijk zo zijn dat de ander niet in de positie is om ooit een wederdienst te verlenen. Die zal zich dan altijd verplicht blijven voelen, dan wel zijn gezicht verliezen. Voor ons is het dan ook zaak om de door ons verleende gunst te bagatelliseren. Maar er lomp overheen stappen is uit den boze, hetgeen vaak gebeurt als mensen zich niet verder verdiept hebben in het wezen van de omgang met Chinezen. De Chinezen zijn erg precies in het bijhouden van de wederzijdse “rekening”. Voor wat hoort wat, dient per saldo in balans te zijn. Het overvragen van onze kant, leidt er vaak toe dat de Chinese vriend ineens afstandelijk en minder goed bereikbaar wordt.
Bettine Vriesekoop schreef onlangs in NRC een aardig verhaal over “chi” (eten). Eten wordt gebruikt om van een outsider een insider te maken. Het woord voor bekende in het chinees is shu-ren hetgeen letterlijk ‘gekookt persoon” betekent; een onbekende is een sheng-ren wat ‘rauw persoon’ betekent. De verandering van een rauw persoon in een gekookt persoon maakt het mogelijk guanxi met elkaar op te bouwen. Het is een doodzonde om een diner te weigeren; dan geef je immers aan een relatie te weigeren. En dat betekent gezichtsverlies voor de ander. Zakendiners in China zijn dan ook van het hoogste belang.
天上掉馅儿饼. Toen mijn dochter in China studeerde heeft zij een Chinese kennis een grote gunst verleend. Zonder dat zij elkaar op dat moment nog echt goed kenden heeft zij hem (ongevraagd) geld geleend omdat hij anders echt in de problemen zou komen. Het was een gok, maar het bleek de les waard. Hij heeft het geld allemaal terugbetaald. Later ben ik ook bevriend met hem geraakt en ik heb altijd het gevoel gehad dat hij als tegenprestatie naar ons op mijn dochter zou passen. Dat heeft hij heel goed gedaan en zij heeft heel veel van hem geleerd. De vriendschap is uitgegroeid tot de afspraak dat zij nu broer en zus zijn. En dientengevolge ben ik dus de Baba van mijn Chinese zoon (zie artikel “mijn Chinese zoon”). En hoewel wij elkaar niet kunnen verstaan belt hij mij met Nieuwjaar op en doet heel veel moeite om het Happy New Year Baba uit te spreken waar hij zo lang op geoefend heeft. En al gauw roept hij er dan maar achteraan “xīnnián kuàilè” (nieuw jaar gelukkig) en “gōngxī fācái” (word rijk); de traditionele Chinese nieuwjaarswensen. Over guanxi.
Peter Tersteeg
Chinezen bekijken de ander van vanuit een “what is in it for me” perspectief. Ze verlenen niet alleen graag gunsten aan vrienden als daarom gevraagd wordt, maar ze willen je ook graag ongevraagd pleasen. Daardoor bouwen ze een positie op om eventueel in de toekomst te rechtvaardigen dat zij een gunst terug kunnen vragen. Het over en weer verlenen van gunsten kan soms over de generaties heen gaan. In ruil voor een gunst werd in het verleden vaak een muntje gebroken en als zich dan - soms generaties later – iemand meldde met de andere helft van het muntje, dan was men verplicht om die persoon op zijn beurt een gunst te verlenen. Ook in onze westerse cultuur zit een dergelijk element er ergens nog wel latent in. Het is bij ons toch ook zo dat als iemand ons een plezier doet of een gunst verleend, wij iets terug willen doen. Het wordt echter vaak graag vergeten door degene die de gunst ontvangen heeft. En dat is nu net onder de chinezen even anders en veel sterker aanwezig. Om je guanxi te onderhouden is het van belang om rekening te houden met de wederzijdse verplichtingen die je aan gaat met degene met wie je guanxi opbouwt. Daarnaast is het van belang om iedereen zijn gezicht te laten behouden bij het verlenen van gunsten. Het kan namelijk zo zijn dat de ander niet in de positie is om ooit een wederdienst te verlenen. Die zal zich dan altijd verplicht blijven voelen, dan wel zijn gezicht verliezen. Voor ons is het dan ook zaak om de door ons verleende gunst te bagatelliseren. Maar er lomp overheen stappen is uit den boze, hetgeen vaak gebeurt als mensen zich niet verder verdiept hebben in het wezen van de omgang met Chinezen. De Chinezen zijn erg precies in het bijhouden van de wederzijdse “rekening”. Voor wat hoort wat, dient per saldo in balans te zijn. Het overvragen van onze kant, leidt er vaak toe dat de Chinese vriend ineens afstandelijk en minder goed bereikbaar wordt.
Bettine Vriesekoop schreef onlangs in NRC een aardig verhaal over “chi” (eten). Eten wordt gebruikt om van een outsider een insider te maken. Het woord voor bekende in het chinees is shu-ren hetgeen letterlijk ‘gekookt persoon” betekent; een onbekende is een sheng-ren wat ‘rauw persoon’ betekent. De verandering van een rauw persoon in een gekookt persoon maakt het mogelijk guanxi met elkaar op te bouwen. Het is een doodzonde om een diner te weigeren; dan geef je immers aan een relatie te weigeren. En dat betekent gezichtsverlies voor de ander. Zakendiners in China zijn dan ook van het hoogste belang.
天上掉馅儿饼. Toen mijn dochter in China studeerde heeft zij een Chinese kennis een grote gunst verleend. Zonder dat zij elkaar op dat moment nog echt goed kenden heeft zij hem (ongevraagd) geld geleend omdat hij anders echt in de problemen zou komen. Het was een gok, maar het bleek de les waard. Hij heeft het geld allemaal terugbetaald. Later ben ik ook bevriend met hem geraakt en ik heb altijd het gevoel gehad dat hij als tegenprestatie naar ons op mijn dochter zou passen. Dat heeft hij heel goed gedaan en zij heeft heel veel van hem geleerd. De vriendschap is uitgegroeid tot de afspraak dat zij nu broer en zus zijn. En dientengevolge ben ik dus de Baba van mijn Chinese zoon (zie artikel “mijn Chinese zoon”). En hoewel wij elkaar niet kunnen verstaan belt hij mij met Nieuwjaar op en doet heel veel moeite om het Happy New Year Baba uit te spreken waar hij zo lang op geoefend heeft. En al gauw roept hij er dan maar achteraan “xīnnián kuàilè” (nieuw jaar gelukkig) en “gōngxī fācái” (word rijk); de traditionele Chinese nieuwjaarswensen. Over guanxi.
Peter Tersteeg