E-mail: peter@tersteeg.biz

De Chinese giechel

Het is in China bepaald niet gebruikelijk om emoties te tonen. Want iemand die zijn emoties toont verliest de controle over zichzelf. En omdat emoties laten zien wie je bent, word je kwetsbaar. En dat kan leiden tot verstoring van de verhoudingen. Of erger nog, tot gezichtsverlies. Het is dan ook maar beter om zo maar wat te lachen als er onverwachtse situaties plaatsvinden. Zelfs als er niets te lachen valt. Het is de manier om je gezicht te redden. Door te lachen probeer je een groot probleem kleiner en daardoor beheersbaar te maken. En als er iets vreselijks gebeurt zie je de chinees lachen als een (Chinese) boer met kiespijn. Dan heet het koud lachen. Of wel, het gezicht dwingen er een vrolijke lach uit te persen.
Echt lachen kunnen de chinezen ook. Ze kunnen in een deuk liggen om allerlei flauwe grappen op televisie. Maar voor ons het is ook nog niet zo heel lang geleden dat de Nederlander het uitbrulde bij de “grappen” van Snip & Snap. Voor ons al niet meer te begrijpen. Ook als er op straat iets gebeurt heb ik veelvuldig meegemaakt dat er uitgebreid gelachen wordt. Al is het maar om zo’n rare buitenlander die nota bene een rode broek draagt. Rare lui, die Westerlingen. Maar ik moet op mijn beurt weer vreselijk lachen als ik een paar Chinezen met een varken, dat ze aan een stok dragen, door het drukke verkeer zie manoeuvreren. Of als ik een uitstalling zie van gedroogde varkenskoppen. Verschil moet er zijn om het leuk te houden.

Hoewel wij onze emoties over het algemeen wel tonen, hebben wij toch ook nog wel iets van de Chinese giechel. Let immers maar eens op hoeveel mensen in onzekere situaties of uit nervositeit ook zomaar wat beginnen te giechelen. Pubermeisjes bij uitstek vertonen dit gedrag.

Peter Tersteeg

Oudste restaurant van Beijing

Lao Beijing in Haidian is het oudste restaurant van Beijing. De moeite waard dus om heen te gaan, dachten wij zo. Het oudste restaurant van Beijing bleek evenwel gevestigd te zijn op de parterre van een modern groot flatgebouw. De chinezen blijken kennelijk andere criteria aan te houden om dit etablissement te bestempelen als het oudste restaurant. Het bleek namelijk dat men daar de oudste recepten van Beijing gebuikte. En dan is het natuurlijk helemaal logisch dat je het dan het oudste restaurant van Beijing noemt. Toch ? Maar de eerste teleurstelling over de locatie bleek absoluut voorbarig. Het restaurant bleek afgeladen vol en er was absoluut geen plaats meer voor ons, maar als je je daar dus niets van aantrekt en gewoon binnenstapt dan word je vervolgens zeer luidruchtig welkom geheten door het bijna voltallige obercorps. Luidkeels wordt uitgebruld, dat er gewaardeerde, belangrijke en zeer geëerde gasten binnen zijn gekomen. Over klantvriendelijkheid. En vervolgens word je dan meegenomen door een van de heren. Na een tocht door verschillende zeer luidruchtige eetruimtes vol smakkende chinezen, kom je dan uiteindelijk bij een vrij tafeltje aan. Een houten tafel met aan alle zijden houten bankjes. Vervolgens krijg je een menukaart overhandigd. In het chinees, mar wel met leuke plaatjes van allerlei spannende gerechten.

Ik ben er nu verschillende keren geweest en ik moet zeggen: vurrukkulluk. Niet meer en niet minder. En fantastisch om te zijn. Er gebeurt van alles om je heen en voor de chinezen ben je een curiositeit. Een en al dienstbaarheid en je vertrekt met een gelukkig boeddha buikje. En om te laten weten, dat je zo lekker hebt gegeten laat je een geweldige puinhoop op tafel achter. Want zo hoort het in het oudste restaurant van Beijing. En, het kost allemaal heel weinig.


En als je dan vraagt of de ober met je op de foto wil, krijg je ook daar weer een heel schattig plaatje van.

Peter Tersteeg


Chinese vriendelijkheid

Op een avond liep ik eens te lopen in Datong. Een vieze Chinese kolen stad ten noorden van Beijing richting Mongolië. Er stond een straatventer die stokjes met gekonfijte vruchtjes verkocht. Het zag er kleurig uit en ik stond het tafereel geïnteresseerd aan kijken. Ik kocht zo’n stokje voor 1 yuan (10 eurocent) en proefde er een vruchtje van. Kennelijk een hele belevenis voor de Chinezen want ze kwamen allemaal kijken wat er gebeurde. Altijd weer leuk zoiets. Want ook al kunnen we elkaar niet verstaan, er gebeurt altijd iets en er wordt altijd veel gelachen. Ik gaf het stokje aan een klein chinees meisje dat er heel blij mee was. Tijdens die samenscholing stapte een langskomende chinees van zijn ouderwetse chinese fiets en begon aarzelend een heel verlegen een gesprekje met me. In redelijk goed engels. Hij vertelde dat hij professor was en iets deed met gentechnologie voor gewassen. Hij was een tijdje in Canada geweest en daar had hij wat engels opgestoken. Hij vertelde dat hij elke morgen om 6 uur op het pleintje vlak bij ons hotel met wat vrienden bij elkaar kwam en dat ze dan elkaar engels probeerden te leren. Inmiddels was er ook een vriendin van hem bij komen staan. Het was een schattig gesprekje met deze beide chinezen. Ze vroegen mij heel, heel beleefd of ik misschien zo vriendelijk zou willen zijn om de volgende morgen bij hen op het pleintje te komen zodat zij iets van mij konden leren. Natuurlijk is dat leuk en ik beloofde dan ook dat ik er zou zijn. Toen de volgende morgen de wekker even voor zes uur ging, had ik helemaal geen zin en ik besloot om toch maar niet te gaan. Die avond kwam ik mijn chinese “vriend” weer tegen en hij vond het heel jammer dat ik niet geweest was. Hij was een beetje triestig teleurgesteld en ik had er helemaal spijt van dat ik mijn belofte niet was nagekomen. Mijn chinese vriend had zijn teleurstelling zo subtiel naar voren gebracht dat ik mijzelf een onverlaat vond. En hij had het op een zodanige manier gedaan dat hij mij toch geen gezichtsverlies bezorgd had. Ik beloofde dan ook prompt dat ik de volgende morgen absoluut zou komen.

'S avonds tot heel laat staan er in Datong kleine handelaartjes die nog iets willen verdienen. Ook al valt er nog maar een dubbeltje te verdienen, de chinezen zijn altijd in business. Als er handel is, is de winkel open. Op welk moment dan ook. Heel klantgericht dus. Zo stond er in het donker, met slechts een heel klein lampje om zijn waren te verlichten, een mannetje met zo'n platte handkar met wat fruit, kruiden, pepers en pinda's. Hoewel ik het gevoel had om hem iets te geven, vond ik dat ik het niet kon maken om hem zo maar wat geld te geven. Het leek mij beter om te vragen wat 10 pinda's kostten. Dat bleek dus werkelijk helemaal niets te kosten (ik geloof dat 1 eurocent al te veel was). Ik gaf hem 10 yuan (1 euro), maar daar had hij geen wisselgeld voor. Ik liet het maar ziiten en hoopte dat hij daardoor die dag een topomzet gerealiseerd had. De pinda's waren lekker.

Bij de ingang van het restaurant zat een chinees mannetje sigaretten te verkopen. Niet per pakje, maar per stuk. En de hele avond zat hij daar. Howel ik niet rook, heb ik maar een paar sigaretten bij hem gekocht. Zo veel initiatief in inspanning moet je toch belonen.

De volgende morgen, even voor zes, ging de wekker weer. Ik stond op, maar het regende als een gek. Maar ik had opnieuw beloofd om te komen en wilde mijn nieuwe chinese vriend niet weer teleurstellen. In de stromende regen liep ik naar het pleintje. Maar, er was niemand, behalve een mevrouw die onder een paraplu bezig was met taichi oefeningen. Jammer, maar ik had mijn best gedaan.

Diezelfde morgen om half negen vertrokken wij vanuit ons hotel om onze reis door China verder te vervolgen. Toen we in de taxi stapten, stond daar mijn chinese vriend met zijn vriendin. Zij kwamen me even gedag zeggen en een goede reis wensen. Ik hou van chinezen.

Peter Tersteeg



Een Chinese moeder

Het meest boeiende van een reis door China zijn de “intermenselijke interacties”. Zoveel plekken, zoveel verschillende mensen. Waarom hebben wij haar op onze armen? Waarom vinden we het leuk om zoveel mogelijk “ouwe troep” te zien ? Waarom stoppen we om de halve kilometer om koffie te drinken in de plaatselijke koffietent ? Waarom spreek je Nederlands als Chinees veel handiger is; is niet iedereen geboren met een ingebouwd microsoft chinees talenpakket dan?

Ik heb vele mensen gesproken en ik denk dat ik in mijn laatste weken China zowaar mijn einddoel aan het bereiken ben: leer zoveel mogelijk Chinezen kennen en luister naar ieders verhaal. Mochten we door de val van het kabinet in ons kleine landje denken dat de wereld op haar kop staat, in China blijkt dat alles pas echt goed ondersteboven ligt. Net op het moment dat je denkt het een beetje te gaan begrijpen, blijk je toch altijd weer voor verassingen te komen staan. Confucius voorspelde voorheen al iets in deze richting (hoe meer je weet des te minder je weet), maar ik heb dit academische begrip weer ten volste mogen testen in de afgelopen weken. Toppunt kwam bij de afstudeer ceremonie van Vriend Wenbo. Vriend Wenbo heeft zich een zevental jaren gebogen over de kunst van het aardbeven, en heeft daarmee deze week op waardige wijze zijn master’s mogen behalen. (Yana studeerde lekker met hem mee het afgelopen jaar, dus kom maar op met de vragen). De afstudeerceremonie was er een van pracht en praal, en het is dat ik er zelf niet mocht staan, anders had ik zeker een traantje weggepinkt. Overigens heb ik wel inmiddels mijn eigen diploma op zak, en ik zou bijna naast mijn schoenen gaan lopen van het zien van mijn cijferlijst, maar dit geheel terzijde. Vriend Wenbo had behalve Vriendin Yana ook Ouders Wenbo uitgenodigd, waarop Ouders Wenbo zich aan een verre reis naar Beijing hebben gewaagd. Vriend Wenbo had mij van te voren wel ingelicht: Ouders Wenbo werkten al een leven lang in een fabriek in een achterhoek van China waar wij het bestaan niet eens van weten. Ouders Wenbo zijn weinig gewend. Ouders Wenbo voelen zich altijd een beetje ongemakkelijk. Omdat ik als enige gast op de ceremonie Ouders Wenbo een beetje bij moest staan, was ik lichtelijk zenuwachtig. Bang dat ik “westers arrogant” zou overkomen en daarmee bij voorbaat deuren dicht zou slaan, deed ik mijn uiterste best om Ouders Wenbo een prettige dag te bezorgen. Bleek nu alles ineens ondersteboven te keren! Voor mijn eventuele “westerse onbeschoftheid en/of arrogantie“ hoefde ik geen minuut bang te zijn. Vriend Wenbo vertelde mij namelijk zojuist dat Moeder Wenbo toch een hele andere kijk op zaken had. Een visie die ik niet eens had kunnen voorspellen. Over “op-z'n-kop-staan”!!! Moeder Wenbo vond mij namelijk erg zielig. Ze was blij voor mij dat ik aan de tragedie van het westerse leven had weten te ontsnappen, maar ze had daardoor des te meer medelijden met Ouders Yana. Waarom? Wij koken onze aardappels in water, en doen daar soms naar gelang een snufje zout bij. Hoe verzinnen we het. Moeder Wenbo vond dit het ultieme bewijs van een hard en onrechtvaardig leven. Onze prijzen waren zo hoog, we hadden dan wel veel geld, maar met die aardappels bewezen we dat we niet in staat waren om volledig van onze rijkdom te mogen genieten. Mijn persoon groeide dan ook op in een barre wereld, zonder al te veel geluk, waar de competitive sfeer ons het leven nog moeilijker maakte. En we hebben bovendien allemaal verschillende kleuren haar. Zij dacht dat iedereen in Nederland blond was. Moeder Wenbo heeft mij dan ook heel duidelijk gemaakt dat ze mij te allen tijde wil opvangen als ik het moeilijk heb, of als ik, na mijn aankomende harde jaar in Nederland er volgend jaar weer in slaag om wederom aan mijn tragedie te ontsnappen. Of als ik gewoon een keertje wil praten of zo. Ik denk maar dat ik eens langs ga; ik vond Moeder Wenbo een lief mens.

Een paar maanden later heeft baba Moeder Wenbo ook ontmoet. Moeder Wenbo was namelijk in opstand gekomen tegen het bewind van Vader Wenbo en was in haar eentje naar Bejing vertrokken om een tijdje bij haar zoon te gaan wonen. Dat zou Vader Wenbo wel bescheidenheid leren. Baba en ik hadden Moeder Wenbo uitgenodigd voor een etentje. Allemaal heel eng voor Moeder Webo maar ze kwam toch mee. Zo nieuwsgierig was ze wel. het werd een boeiende avond. Met heel veel vragen van Moeder Wenbo. En die baba, die zijn Eerste Dochter nota bene aardappels te eten geeft, is nu ook welkom bij Moeder Wenbo.

Rhana Tersteeg

Zomaar een chinees dorpje

Op een uurtje rijden van Datong, richting het hangende klooster van Xuankong, woont een oude Chinese meneer in een grot. Deze meneer schijnt een toeristische trekpleister te zijn want vele reisgezelschappen stoppen om zijn grot te bekijken. Ik was er al eens eerder geweest en heb toen ook de notoire foto’s gemaakt. De Chinese meneer poserend met zijn buitenlandse “gasten”, waarvoor hij dan wat geld kreeg. Naar Chinese begrippen een rijk bestaan, ware het niet dat het in zijn grot ontbrak aan elk comfort. Ik zag hem er niet voor aan dat hij ’s avonds als de toeristen weer weg waren, naar een riante villa zou gaan om te genieten van zijn bijeen gesprokkelde vermogen. Dat zou voorzitter Mao zeker niet goed gevonden hebben. Want onze Chinese meneer was een groot fan van Mao. Dat zei hij tenminste en misschien was dat ook wel de reden waarom hij de grot had opgefleurd met Mao posters.

De tweede keer dat ik bij deze meneer stopte, vond ik het al niet meer zo interessant. Het leek mij boeiender om de drooggevallen rivier over te steken en eens te gaan kijken in een dorpje dat aan de overkant lag. Toen ik daar aankwam zat er een oudere meneer op een stoepje te slapen. Hij werd wakker van mij, maar was direct vriendelijk en nodigde mij uit om naast hem te komen zitten. We konden elkaar niet verstaan, maar dat nam niets weg van de hartelijkheid van onze ontmoeting. Hij bood mij een sigaret aan, en hoewel ik niet rook, vond ik toch dat ik hem moest aannemen. We rookten samen in stilzwijgen. Maar zoals hij een attractie voor mij was, zo was ik dat kennelijk ook voor hem. Mensen met blauwe ogen zijn toch nog vreemd voor vele chinezen. Na enige tijd kwam er een oud chinees vrouwtje naar ons toelopen. Ze nam me aan de hand mee om mij haar huisje te laten zien. Een heel klein huisje, waar in één kamertje gewoond, gekookt en geslapen werd. Het huisje was wonderbaarlijk schoon. En het Chinese vrouwtje praatte honderd uit. Ik kon er niets van verstaan, maar ze vond het kennelijk leuk. Net als ik. Ik moest op een krukje gaan zitten en ze gaf mij een kopje thee. Allemaal heel schattig. En het ging niet over geld !

Na een tijdje moest ik weer terug naar de auto. Inmiddels was het in het dorpje rondgegaan dat er een bleke buitenlander in het dorpje was. Iedereen was nieuwsgierig naar mij. Maar ja, wat wil je ook. Een man met grijs haar, blauwe ogen en nota bene een rode broek. Er was dus heel wat te aanschouwen. En iedereen moest lachen. Dat hoort en nu eenmaal bij als je je als vreemdeling tussen de chinezen "waagt". Maar het hele dorp zwaaide mij uit toen ik de droge rivier weer overstak. Toch weer eens wat anders op een doordeweekse namiddag.

Peter Tersteeg


Olympische spelen

Het was weer helemaal prachtig zoals de Chinezen de opening van de Olympische Spelen voor elkaar hadden. Een schitterend spektakel waar China heel terecht trots op kan zijn. Het equivalent van ons oranje-gevoel overspoelde China. Alle Chinezen waren trots op hun land en velen werden overmand door oprechte en positieve emoties.

De arbeiders, die meegewerkt hadden aan de bouw van het Vogelnest waren heel trots dat hen die eer te beurt was gevallen. Ze hadden er heel hard en heel lang aan gewerkt. En dat onder omstandigheden die onze arbeidsinspectie vast niet goed gevonden zou hebben. Nu het werk er op zat, hadden ze geen werk meer en moesten ze weer terug naar hun dorp. Een dorp van veelal miljoenen inwoners. Zelfs de suggestieve vraag van een westerse verslaggever of zij het niet schandalig vonden dat ze nu weer uit Peking weggestuurd werden, deed hun trots over hun prestatie niet verbleken. Zij konden op hun beurt niet begrijpen, dat de westerse reporter niet begreep dat het toch onmogelijk was om 1,5 miljard Chinezen aanwezig te laten zijn in het Vogelnest. Rare lui die westerlingen. En trost op hun land en hun eigen bijdrage aan de Spelen gingen zij opgewekt terug naar huis.


Peter Tersteeg


Chinese bouwfraude

In de aanloop naar de Olympische Spelen heeft Amnesty International naast een rapport over de mensenrechten in China ook haar mening gegeven rond de kwaliteit van bouwen in China. Vanwege corruptie bij o.a. de bouw van scholen in Wenchuan zijn ondeugdelijke materialen gebruikt waardoor er meer slachtoffers vielen dan nodig. Een grote schande en natuurlijk niet goed te praten. China zal vast onder de indruk geweest zijn van de opmerkingen van Amnesty, hoewel ik eerder geloof dat het gezichtsverlies wat door de ze gang van zaken voor China ontstaan is eerder tot een oplossing zal leiden. China zal terzake ongetwijfeld corrigerende maatregelen nemen. Harde maatregelen die in onze ogen weer in strijd zijn met de mensenrechten.

Onlangs las ik een artikel van Hugo Primus in NRC (met bijbehorende illustratie van Ruben L. Oppenheimer). Het artikel onder de kop van “New Orleans kan van China leren hoe de gevolgen van een natuurramp aan te pakken” deed verslag van een bezoek van Primus aan Wenchuan. Hij bericht dat overal in het rampgebied concentraties van tijdelijke woningen en tenten opgezet zijn om de ontheemden op te vangen. Alles in fris blauwe kleuren en voorzien van vrolijk wapperende rode nationale vlaggetjes. Militairen surveilleren om plunderingen te voorkomen. Overal is men actief. Direct na de ramp stonden er in de nabijgelegen stad Chengdu grote rijen mensen bij de bloedbank om bloed af te staan aan de slachtoffers. Duizend taxichauffeurs gingen zonder enige vergoeding spontaan naar de berggebieden om gewonden te evacueren en naar ziekenhuizen en medische posten te brengen. De snelle en slagvaardige aanpak van de ramp verdient een compliment voor China.

Ik heb Amnesty niet gehoord over de aanpak van de Amerikaanse overheid bij de ramp in New Orleans. Primus zegt daar als deskundige over dat een week na de overstroming ten gevolge van de orkaan Katrina in 2005 de ontheemden nog op de bus stonden te wachten die hen moest evacueren naar veiliger oorden.Het overleg over de financiering duurde maanden en pas na twee jaar kwam het herstel opgang. De overheidssteun was vooral gericht op de bedrijven en vastgoedeigenaren. Huurders ontvingen nauwelijks steun van de federale overheid. Een voorbeeld van een overheid die niet levert op het moment dat dit nodig is.

Peter Tersteeg



Chinees Gezichtsverlies

Soms is er echt geen touw aan vast te knopen. Dat je uitgefoeterd wordt als je de straat oversteekt als het licht op groen staat, heeft kennelijk niets te maken met het toebrengen van gezichtsverlies aan de argeloze voetganger. En evenmin als je even iets niet snapt als je een treinkaartje wilt kopen en dan uitgemaakt wordt voor een schimmelsoort die nog minder is dan de schimmel onder de voeten van de gemiddelde chinees. Maar oh wee, als je je auto voor een soort apk keuring aanbiedt aan een controleur en de auto is diens ogen niet goed genoeg gewassen is. Dan heb je de ambtenaar in kwestie een trauma bezorgd waar hij de rest van zijn leven niet meer overheen schijnt te komen: gezichtsverlies.

Gezichtsverlies is bijna het ergste wat een chinees kan overkomen. In het dagelijks leven is het voorkomen van gezichtsverlies dan ook een belangrijke factor. Gezicht hangt samen met prestige of aanzien. En daardoor onlosmakelijk verbonden met geld en macht. Een graadmeter voor de Chinese status van een persoon. Hoe meer gezicht een persoon opbouwt, hoe groter zijn sociale aanzien. Met directheid kan een chinees zijn gezicht om zeep helpen. Soms is een leugentje voor een chinees beter om zijn reputatie of die van een ander niet te schaden.


Ik was eens met mijn zelfbenoemde “zoon” Dawei (zie onderstaand artikel “een Chinese zoon”) in een restaurant in Datong, een grote stad ten noorden van Beijing. Dawei en ik kunnen elkaar volstrekt niet verstaan, maar het gaat altijd prima tussen ons. Dawei bestelt voor mij de meest verrukkelijke Chinese culinaire hoogstandjes; het gaat nooit mis want hij weet feilloos wat Baba minder op prijs stelt. Op mijn beurt bestel ik altijd voor hem de meest afgrijselijke gerechten. Galsoep, vette varkenshoeven en eendentongetjes behoren tot zijn favoriete gerechten, waar hij doorgaans met smaak op aanvalt.

Maar in dat restaurant in Datong ging het toch even mis. Dawei had voor mij een of ander vaag gerecht besteld waarvan ik de indruk had dat het naar kattenpis rook. Grote consternatie in het restaurant. Dawei begon iets wat op een verbale tiendaagse veldslag leek waar het hele restaurant zich mee leek te bemoeien. De gemoederen leken hoog op te lopen. En op het moment dat een chinees mij ineens onverwachts en nota bene in goed engels vroeg of ik het gerecht niet lekker vond, kon ik op mijn beurt Dawei niet laten vallen. Toch ? Ik beaamde, dat ik het niet lekker vond, want wat moet je nu anders. Maar dat was helemaal fout. Gezichtsverlies ! Ik weet nog steeds niet waarom. En bij wie.

Zo was er ook een keer, dat Dawei met mij meeging om mijn ticket om te boeken. Ik zou de volgende morgen om 8 uur vliegen en daarvoor moest mijn ticket de avond daarvoor, uiterlijk bij sluitingstijd, klaar liggen. Zoals toegezegd. Toen ik daar echter om een uur of vijf aankwam was mijn ticket er nog niet. En wederom trok Dawei ten strijde tegen het grote onrecht mij aangedaan. Alsof ik Hu Jintao zelf was. Mijn tenen stonden krom van ellende toen ik de verbale terreur zag waarmee Dawei over het meisje achter de balie heen walste. Zonder haar ook maar één blik waardig te keuren, werd zij kennelijk uitgemaakt voor alles wat ik in mijn stoutste fantasieën nog niet kan verzinnen. Ik kreeg er plaatsvervangend gezichtsverlies van. Maar kennelijk kunnen Chinezen zo met elkaar zonder problemen omgaan. Het meisje werd luidkeels te verstaan gegeven, dat ze net zo lang moest wachten tot mijn ticket er was. En als het er dan was, moest ze het maar komen brengen in het restaurant waar hij met Baba geitenkluiven ging eten. En ze moest niet het hart hebben om het anders te doen. Over gezichtsverlies.
Halverwege de geitenkluiven kwam de ober ons melden dat er iemand voor ons was. Het was het meisje met mijn ticket. Timide stond ze te wachten. Snauwend pakte Dawei mijn ticket aan. Ik kon het niet laten om te zeggen, dat ik vond dat ze er mooi uit zag. Ze was helemaal gelukkig.

Peter Tersteeg


Chinese democratie


Al jaren weten we dat de Olympische Spelen in China zullen plaatsvinden. Atleten zijn volop in training en zien er naar uit aan dit grootse sportgebeuren mee te doen. En dan verschijnt er weer een willekeurige cabaretier, die zich bij gebrek aan creativiteit verheft tot deskundige op het terrein van de mensenrechten. En van mening is, dat het toch wel heel erg gesteld is met de mensenrechten in China en dat we vooral de Spelen moeten boycotten. Alsof we daar iets mee opschieten. Alsof China er van wakker ligt, dat de Nederlanders niet mee komen doen. Natuurlijk allemaal heel nobel en goed bedoeld voor onze Chinese medemens, maar weet deze mijnheer überhaupt iets van China of van mensenrechten.

We zijn het eens, dat de universele rechten van de mens voor iedereen van toepassing zouden moeten zijn. Maar we vergeten daarbij dat die rechten zijn geformuleerd volgens de westerse normen en waarden in een periode dat de westerse naties de militaire en economische macht in de wereld exclusief onder zich hadden. En vanuit die comfortabele positie de wereld hun normen en waarden oplegden.

In het Westen redeneert men met het individu als vertrekpunt met groepsbelangen op de tweede plaats. In China is dit net andersom en gaat het belang van de groep (i.e. de staat China) voor op de belangen van het individu. Daardoor is het in China mogelijk om in het belang van de samenleving de één-kind-politiek te verordonneren. Zo’n maatregel zou bij ons ondenkbaar zijn omdat dan inbreuk gemaakt wordt op ons persoonlijke leven.

Ondanks de grootschalige schending van de mensenrechten zoals wij die definiëren, is het toch opvallend dat de gemiddelde chinees trots is op zijn vaderland en het niet gepast vindt kritiek te hebben op zijn leiders. Hoe anders is dat bij ons; wie durft er nog trots te zijn op Nederland en het is inmiddels een nationale sport geworden om volstrekt geen respect meer te hebben voor onze regeringsleden. Hoewel het laatste, ik geef het direct toe, eigenlijk wel heel terecht is. Want waar ik de chinezen met veel wijsheid en inzicht zeer succesvol zie opereren met uitsluitend het belang van China voor ogen, zie ik ons alleen nog maar knoeien en worden alle belangen gediend, behalve die van de Nederlander, die zelfs al niet meer te definiëren schijnt te zijn.

We zijn het nog steeds eens, dat de universele rechten van de mens voor iedereen van toepassing zouden moeten zijn. Maar het is vooral in ons eigen belang als individu te hopen dat de Chinezen heel verstandig zullen omgaan met de problematiek van de mensenrechten. Elke ontregeling van het Chinese systeem zal immers onvermijdelijk leiden tot grote mondiale economische problemen. En bedenk ook maar eens wat er zal gebeuren als de mensenrechten geherformuleerd zouden worden op het moment dat er andere machthebbers in deze wereld zijn. Economisch gezien is al duidelijk wie dat op termijn gaan worden en de herverdeling van de militaire macht zal daar ongetwijfeld op volgen. Het lijkt mij zaak om te proberen verstandig met elkaar naar oplossingen te zoeken en te proberen de culturele verschillen in deze te overbruggen. Het geblaat van de een of andere willekeurige praatjesmaker draagt daar in ieder geval niet toe bij.

Peter Tersteeg


Mao - de Grote Roerganger


Hoewel het voor ons - op afstand en zonder de feiten echt te kennen - helemaal duidelijk is wat er over Mao gedacht moet worden, hebben Chinezen daar toch een genuanceerder mening over. China ziet voorzitter Mao als de man, die China herenigd heeft en na honderden jaren weer op de kaart gezet heeft. Een trotse natie, die de vernederingen door vreemde mogendheden in de 19e eeuw van zich af heeft weten te werpen. Een natie die zich ontwikkeld heeft tot een economische macht van formaat. Dat dat ten koste is gegaan van vele mensenlevens beoordelen de Chinezen toch een beetje anders dan dat wij dat doen. Maar daar zijn het dan ook Chinezen voor. Chinezen, die vaak heel anders denken dan wij ons kunnen voorstellen.

Onlangs liep ik op het Tienanmenplein - u weet wel het Plein van de Hemelse Vrede - toen ik langs het mausoleum van Mao kwam. Tot mijn verbazing was het mausoleum gesloten. Wegens ziekte van Mao. Over anders denken.

Peter Tersteeg



Chinees copyright




Chinezen huldigen wel eens het standpunt dat op het gebruik van westerse technologie geen copyright verschuldigd is. Immers, zij vragen toch ook geen vergoeding voor het gebruik van kompas, buskruit of vuurwerk. Een interessante gedachte.

Een interessante gedachte, maar dan van een geheel andere orde, is een Chinees idee om het westerse kolonialisme te copiëren. Het idee zou dan zijn om vele tientallen miljoenen te laten verhuizen naar Afrika. Daar zouden zij dan de landbouw op gaan zetten om vervolgens de verbouwde producten naar China te verschepen. een interessant idee waar nog heel veel over te zeggen valt.

Peter Tersteeg

Een chinese "zoon"




Eerste dochter Rhana ging in het kader van haar studie Sinologie te Leiden, studeren aan de Universiteit van Peking. Met enige regelmaat gingen wij bij haar in China op bezoek. Tijdens een van onze eerste bezoeken kwamen wij in contact met Dawei; een chinees die in zijn dagelijks onderhoud voorzag door in een aftandse taxi studenten rond te rijden. Kennelijk een clandestiene bezigheid. Toen hij mij, samen met Eerste Dochter, de eerste keer van het vliegveld kwam halen, konden wij het al snel met elkaar vinden. Ook al spraken wij elkaars taal totaal niet. Nog niet voor een millimeter. Die eerste keer moest er steeds volop onderhandeld worden over elke trip die hij met ons maakte. Maar het was gezellig en het verliep allemaal prima. We gingen gezellig uit eten en Dawei regelde de lekkerste hapjes op plaatsen waar geen andere bleekscheet te bekennen was. Zelf bezondigde hij zich aan de meest afgrijselijke gerechten: eendentongetjes, kalfshoeven en allerlei ander smerig vet spul. Ook slangen, testikels, torren, sprinkhanen, zeesterren, rupsen en allerlei andere gerechten gemaakt van alles wat kruipt, vliegt, zwemt of loopt behoorden tot zijn culinaire interesse. En niet te vergeten galsoep. Dawei smulde er van. Hoe kun je het verzinnen ! Maar wij bleven daarvan gelukkig verschoont en ik moet zeggen dat hij goed voor ons zorgde. We kwamen niets te kort en werden volop ingewijd in de Chinese gewoonten en gebruiken.

Toen we weer weggingen en ik met een “thumbs up” gebaar afscheid van hem genomen had, was hij in de veronderstelling, dat een dergelijk gebaar betekende dat hij namens mij heel goed op Eerste Dochter moest passen. En dat deed hij ook. Als ’s avonds het licht bij Eerste Dochter te lang aanbleef, belde hij op en vertelde haar dat Baba dat vast niet op prijs zou stellen. Ook mocht zij van hem volstrekt niet alleen over straat; hij moest en zou er voor zorgen dat ze veilig thuis kwam. Hij kon Baba immers niet onder ogen komen als er iets mis zou gaan met Eerste Dochter. Voor ons een prettig gevoel. Maar je moet er toch even aan wennen dat een willekeurige Chinees zich zo gedraagt.

Op een avond kwam Eerste Dochter langs een pleintje waar Chinezen zich bekwaamden in westerse dansen als de foxtrot en de wals. Een geliefde bezigheid voor oudere Chinezen. Maar toen zij ten dans werd gevraagd door een oude Chinese heer, was Dawei helemaal verontwaardigd. Hoe haalde zij het in haar hoofd om met een Chinees die zij helemaal niet kende te dansen. Ze moest eens aan haar status denken, want ze studeerde immers aan de Beida Universiteit en die Chinees was veel te min voor haar. En wat zou Baba daar allemaal wel niet van vinden.

Enkele weken later begaf de taxi van Dawei het. Een groot probleem, want op de een of andere manier moest er tegelijkertijd een lening afgelost worden bij de bank. Misschien dat die aflossing iets met die taxi te maken had, maar hoe het precies zat, werd niet duidelijk. Wel was duidelijk, dat Dawei een groot probleem had omdat een vriend van wie hij geld zou kunnen lenen, op het laatste moment liet weten dat hij toch geen geld beschikbaar had. En hij moest binnen een paar dagen betalen anders zou hij de gevangenis in gaan. En wat ansdere benadering dan een incasso bureau. Maar dat de grote Dawei zo’n probleem had, kon natuurlijk niet besproken worden. Dat was alleen maar gezichtsverlies en dat kan al helemaal niet. Eerste Dochter werd kwaad op hem en vertelde hem dat het in het westen gebruikelijk is dat als vrienden een probleem hebben, zij dat ook delen met elkaar. Hij kon dan wel zijn probleem voor zich houden, maar dan wilde zij geen vriend meer van hem zijn. En Eerste Dochter liep “boos” weg. Groot dilemma dus voor de Chinees: gezichtsverlies of een vriend verliezen. Uiteindelijk kwam Dawei toch aarzelend met zijn verhaal. Ja, en toen. Toen moest er natuurlijk een oplossing gevonden worden, want Dawei moest toch in korte tijd aan duizend euro zien te komen. En wat doe je dan als Eerste Dochter. Want je wilt toch niet, dat je Chinese steun en toeverlaat in de gevangenis komt, als dat verhaal al waar zou zijn. Uiteindelijk besloot Eerste Dochter om Dawei het geld te lenen. Dawei vertrok opgetogen met het geld en zou de volgende morgen bellen, als hij bij de bank geweest was, om te vertellen hoe het allemaal afgelopen was. Maar de volgende morgen werd er niet gebeld. En de dag daarop ook niet. Dawei liet zich zelfs helemaal niet meer zien. Hoogst ongebruikelijk voor hem. Eerste Dochter belde hem op en er kwam een vage toezegging dat hij enkele dagen later zou komen. Inmiddels was Baba op de hoogte gesteld van de geldlening. Baba was het met Eerste Dochter eens, dat het een goed gebaar was om Dawei het geld te lenen. Baba zou dat in haar situatie ook gedaan hebben. Het was ook een mooie, en misschien ook wel dure, les: zou een Chinees zich houden aan zijn afspraak of misbruik maken van Eerste Dochters vriendschap. Maar het kwam allemaal goed, want enkele dagen later kwam Dawei opdagen met een grote stapel Chinees geld waardoor de lening grotendeels werd terugbetaald. De rest zou nog komen, maar dat is hem uiteindelijk geschonken.

Maar omdat Eerste dochter hem zo goed geholpen had, vond hij eigenlijk dat ze nu broer en zus geworden waren. En dat betekende automatisch dat ik dus ook zijn Baba ben geworden. Hoe je er al niet een zoon bij krijgt. Het geeft een gerust gevoel voor mijn oude dag. Want Dawei vroeg mij al of ik er bezwaar tegen had om samen met zijn “echte” vader later in een bejaardenhuis te gaan wonen, ergens in een dorp in de binnenlanden van China. Want dat was wel zo praktisch. En zo’n genereus aanbod kun je natuurlijk niet weigeren. Toch ?

Ik was in de gelukkige omstandigheid dat ik mijn “zoon” ook nog een keertje kon zien tijdens een korte zakenreis naar China. Op enig moment wilde ik mijn ticket veranderen en natuurlijk zou Dawei wel regelen dat het allemaal prima geregeld werd. Hij gaf instructies aan een Chinees meisje op een reisbureau om het ticket te veranderen, maar bij onze terugkomst kort voor sluitingstijd was mijn ticket er nog niet. Over het algemeen heb ik niet zo’n last van plaatsvervangende schaamte, maar het theater dat hier werd opgevoerd ging alle perken te buiten. Hoe zij het in haar stomme hersens kon halen om Baba teleur te stellen ? Wie ze eigenlijk wel niet dacht te zijn en dat ze eigenlijk nog minder was dan de schimmel onder zijn voeten. En dat allemaal terwijl hij haar geen blik waardig gunde, haar volstrekt niet aankeek en tijdens zijn retirade bij voortduring omhoog keek. Hoezo gezichtsverlies. Ik zag me dit al doen bij de Hema. Uiteindelijk besloot Dawei dat wij intussen zouden gaan eten; het meisje moest dan maar wachten tot de tickets kwamen en die vervolgens bij ons in het restaurant komen brengen. En ze moest niet het hart hebben om weg te gaan. Met enige gêne vertrok ik naar het restaurant. Enige tijd later werden we door de ober geroepen met de mededeling dat er iemand op ons stond te wachten. Het was het Chinese meisje van het reisbureau. Het was een aardig kind en ik kon het niet laten om haar te zeggen dat ik vond dat ze er heel mooi uitzag. Het was niet zo, maar ze straalde wel.

Ook waren we een keer met Dawei naar een restaurant in Datong. Een van de voor mij vage gerechten bleek naar kattenpis te ruiken. Prompt werd er weer een partij stampij gemaakt waar de honden geen brood van lusten, maar waar ik natuurlijk weer helemaal niets van begreep. Ik had het idee dat mijn “zoon” het weer eens voor Baba opnam en iedereen te luide toon te verstaan gaf dat ze Baba ernstig teleurstelden door hem een naar kattenzeik riekend gerecht te durven voorschotelen. Opeens werd mij rechtstreeks gevraagd of ik het gerecht soms niet lekke vond. En natuurlijk om Dawei in zijn verontwaardiging te ondersteunen kon ik natuurlijk niet zeggen dat het allemaal wel mee viel. Dus ik zei ferm dat het werkelijk niet om te genieten was. Helemaal fout zo’n opmerking. Ik begrijp nog steeds niet waarom eigenlijk, maar het scheen iets met gezichtsverlies te maken te hebben gehad. Wie begrijpt dit nou nog ?

Soms kan Chinese logica ook heel verhelderend zijn. Zoals die keer dat we twee tweepersoonskamers in een hotel wilden. En vervolgens zeiden dat een kamer voor drie personen bedoeld was en de andere voor één persoon. Er moest dus een extra bed op die ene kamer geplaatst worden. En dat bracht extra kosten met zich mee. Maar niet voor Dawei, want hij ging weer omstandig aan de slag met zijn theater om aan te geven dat ze niet moesten denken dat Baba dat geld zomaar zou gaan betalen. Dat zou Dawei, als zijnde mijn zoon, hoogstpersoonlijk verhinderen en als het hotel daar eventueel bezwaar tegen zou hebben, zij met hem te maken zouden krijgen. En dat zou niet mis zijn. Want het was toch onbestaanbaar dat Baba voor een bed moest extra moest betalen, terwijl er op de andere kamer een bed stond dat helemaal niet gebruikt werd. Het was toch duidelijk dat ze dat bed maar op die andere kamer moesten zetten. En waarom moest dat geld kosten. Eigenlijk wel een logische redenering. Natuurlijk kreeg Dawei zijn zin.

Door al dat gedoe was men toch wel nieuwsgierig geworden hoe het nu kon dat ik een Chinese zoon had en een westerse blonde dochter. Zonder blikken of blozen legde Dawei uit dat Baba vroeger een heel mooie Chinese vriendin had en dat dat zijn moeder was; maar Baba was ook nog getouwd met de vrouw die hij nu bij zich had en dat was dan de moeder van Eerste Dochter. Maar hoe het dan kan dat ik zo’n lelijke zoon hebt terwijl zijn moeder kennelijk heel mooi geweest is, vraagt niemand zich af. Ook al lijkt hij in de verste verte niet op mij. Een rijke fantasie en de overtuiging dat een verhaal niet waar hoeft te zijn als het maar leuk is, helpt je toch heel aardig door het leven.

Daarna zijn we nog een aantal keren met Dawei opgetrokken. We wilden een rondreis door China maken en hadden Dawei gevraagd een auto te huren en ons rond te rijden. Het geld om de auto te huren hadden we hem al gestuurd, dus het zou allemaal geregeld worden. Maar Dawei zou de “strekenchinees” niet zijn als hij geen andere creatieve oplossing zou bedenken. Hij vond het namelijk zonde om het geld te besteden aan de huur van een auto en hij had bedacht dat met het geld beter zelf een auto kon kopen, zodat hij nog wat over had als wij weer weg waren. Een goede gedachte. Dus Dawei stond ons vol trots op te wachten met zijn nieuwe bolide, een zwarte VW Santana. Een gele NL sticker past er goed bij, dus mocht u deze auto in Beijing zien rijden: dat is dan mijn ‘zoon’ Dawei.

Enkele maanden geleden heb ik enkele dagen alleen Dawei doorgebracht omdat Eerste Dochter niet meer in China was. Ondanks het feit dat we elkaars taal nog steeds niet begrijpen – zelfs niet na de basiscursus Mandarijn die ik nog gevolgd heb – hebben we ons prima vermaakt en hebben weer heerlijk gegeten in onze favoriete restaurants. Ik begreep zelfs dat Dawei een meisje aardig vond en overwoog om haar dat te gaan vertellen. Ze paste precies in zijn ideaal beeld want ze was volgens hem heel erg lelijk. Hij wilde ook heel graag een lelijke vrouw, want dan had hij geen last van concurrenten. Het is maar hoe je het bekijkt. Dus misschien moet ik binnenkort nog een keer naar China om als zijn Baba goedkeuring te geven aan zijn huwelijk met deze lelijke Shuh Lee. Je zal ook nog “opa” worden van het kind van zulke figuren.

Dawei heeft meer dan uitstekend voor Eerste Dochter gezorgd en haar perfect Chinees geleerd. Ook heeft hij haar ingewijd in tal van Chinese gebruiken en “onderhandelingsvaardigheden op zijn chinees”. Af en toe roepen we klanken naar elkaar door de telefoon. En dan voelen we ons beiden gelukkig…………


Peter Tersteeg



Boeken over China

  • Avonturen in modern China - Hans Moleman
  • Bankieren in China - Robert Gunther en Peter Tersteeg (Bank- en Effectenbedrijf, dec 2005)
  • Barbaar in China - Adriaan van Dis
  • Bij de Chinees - Bettine Vriesekoop
  • China - Edward L. Shaughnessy
  • China - Yann Layma
  • China in verandering - Woei-Lien Chong & Tak-Wing Ngo
  • China per trein - Paul Theroux
  • China waves - Nicholas D. Kristof
  • China zet de wereld op zijn kop - James Kynger
  • China, centrum van de wereld - Garrie van Pinxteren
  • Chinese Business Etiquette - Scott D. Seligman
  • Chinese Tekens - Jan van der Putten
  • Culture shock China- Kevin Sinclair
  • Dat is chiness voor mij - Peter Ho
  • De avonturen van Slappe Ling en Enge Ly - Gnarcus
  • De bloem van Beijing - Lisa See
  • de Chinezen - John Fraser
  • De essentie van China - Jeanne Boden
  • De kat van Deng - Robert Weil
  • De kunst van het oorlog voeren - Sun Tzu
  • De laatste resten van de keizer - Adam Willians
  • De lange mars - Ed Joycelin & Andrew McEwen
  • De mandarijn - Robert Elegant
  • De rode bloem van China - Zhai Zhenhua
  • De stroom van de rivier - Da Chen
  • De toekomst van China - Ian Buruma
  • De uitspraak van het mandarijn - Jeroen Wiedenhof
  • De vette jaren - Chan Koonchung
  • De vlucht uit China - Zhang Boli
  • Diep in het hart - Lisa See
  • Doodgaan went - X.L. Zang
  • East meets West - Christopher Patten
  • Een dorpsvertelling uit klein Bao - Wang Anyi
  • Een jaar in China - Peter Quatfass
  • Gevangene van de Rode Garde - Nien Chang
  • Het eeuwige leger - Roberto Ciarla
  • Het moderne Oosten - Fons Tuinstra
  • het oude China - Edwrad L. Shaaghnessy
  • Het Paleis van de Hemelse Lusten - Adam Williams
  • het priveleven van Mao - Li Zhisui
  • Het Rode Rijk - Patrick Lescot
  • Het Tiananmen Dossier - Zhang Liang
  • Hotel op het dak van de wereld - Alec le Sueur
  • Ik was keizer van China - Poe'i
  • Kuifje in Tibet
  • La Chine, le troisieme geant - Roger Pelissier
  • Mannen uit China - Maxine Hong Kingston
  • Mao - Jonathan Spencer
  • Mao - Jung Chang & Jon Halliday
  • Mao's massamoord - Frank Dikotter
  • Mister China - Tim Clussold
  • Nietsche en Kant lezen de Krant - Rob Wijnberg
  • Olie voor China's lampen - Alice Tisdale Hobart
  • Ondernemen in China - Yvonne van der Heijden
  • Ontmoeting met China - Gert Roge
  • Over China - Kevin Sinclair
  • Pa pa pa Vrouw vrouw vrouw - Han Shaogong
  • Peking - Anthony grey
  • Red China Blues - Jan Wong
  • Spiegel van de klassieke Chinese poezie - W.L. Idema
  • Standplaats Peking - D.W. Fokkema
  • Standplaats Peking - Jan van der Putten
  • Strategemen - von Senger
  • Tai Pan - James Clavell
  • Thirty-six strategems - Wang Xuanming
  • Tj'in - Jean Levi
  • Verbijsterend China - Jan van der Putten
  • Verborgen stemmen - Xinran
  • When China wakes up - Rhana Tersteeg
  • Wilde Zwanen - Jung Chang
  • Zoon van China - He Liyi
network monitoring

Totaal aantal pageviews