E-mail: peter@tersteeg.biz

Chinese moderne kunst: Zhang Xiaogang

Zhang Xiagang is misschien wel de meest toonaangevende hedendaagse Chinese kunstenaar. Zijn werken worden over de hele wereld tentoongesteld en verkocht. Hij staat bekend als een symbolisch surrealist en is lid van de Avant Garde-beweging.

Tot aan 1992 trok de kunst van Zhang Xiaogang nog geen brede aandacht. Al in de jaren tachtig toonde zijn werk repressie en verdriet met expressionistische kenmerken. Dit houdt verband met zijn karakter en leefomstandigheden. In 1993 begon hij met zijn ‘familieschilderijen’. In deze schilderijen ontwikkelde hij zijn concept van geschiedenis en herinneringen en zijn kennis van herhaling.

Zhang heeft een terughoudend en onthecht karakter. Hij hoopte dan ook in een vrije sfeer te leven. Toen hij met het door zijn schilderijen verdiende geld een klein café opende, werd dit meteen een favoriete verzamelplaats voor de jonge kunstenaars van Chengdu, inclusief muzikanten en schrijvers. Een dergelijke levensstijl komt natuurlijk uit het Westen, maar Chinese intellectuelen hadden ook een traditie van drinken en discussiëren over literatuur. Het kleine café werd dus het centrum van de kunstbeweging. Vele jonge kunstenaars huurden of kochten een kamer in de buurt van het café in de woonwijk ‘Shaziyan’. Ze hoopten in deze zich onophoudelijk ontwikkelende kapitalistische maatschappij een plek van vrijheid te vinden.

Ondanks het wereldwijde succes van zijn 'familieschilderijen' leidt Zhang Xiaogang leidt een rustig en eenvoudig kunstenaarsleven. Zhang werd een bekend kunstenaar door zijn aparte uitstraling en stijl. Volgens Chinese critici is Zhang Xiaogang het symbool van een tijdperk dat nooit meer terug zal komen.

Ongetwijfeld heeft de Chinese kunstenaar Yinyung zich laten inspireren door Zhang Xiaogang's "Big Family" door de family op zijn geheel eigen wijze weer te geven (afbeelding rechts). Waar Yue Minjung herkenbaar is aan zijn zelfportretten met zijn lachende gezicht, zien we bij Yinyung altijd de volop blèrende gezichten. Misschien een verborgen overheidsmaatregel om de één-kind-politiek te promoten.


Peter Tersteeg


* illustraties van Zhang Xiagang (rechtsboven) en Yinyung



Chinese moderne kunst: Yue Minjung


Al geruime tijd gebruik ik de illustraties van Yue Minjung bij mijn artikelen. Ik vind zijn werk fascinerend sinds ik zijn nagemaakte schilderijen aantrof op de Panjiayuan Antiques Market, die elk weekend in Beijing gehouden wordt.

Yue Minjun is een van de meest succesvolle hedendaagse kunstenaars in China. Zijn schilderijen gaan op internationale veilingen voor miljoenen dollars over de toonbank. En hij is niet de enige Chinese schilder voor wiens werk grof geld wordt betaald. Ook de doeken van Zhang Xiaogang worden inmiddels voor miljoenen dollars verkocht. De stijl van Yue is onmiskenbaar. Veel van zijn schilderijen zijn variaties op een enkel concept: een zelfportret met een opvallend grote lach. Door zichzelf in verschillende poses te portretteren en te 'vermenigvuldigen' creëert Yue een absurdistisch geheel.

Kunstenaars als Yue worden door de huidige goudjacht in de Chinese kunst een soort popsterren. En wat succes heeft, is in China al snel aantrekkelijk om na te maken. Op Yongjia Lu, kan iedereen de werken van Yue of welke andere Chinese kunstenaar dan ook kopen. Niet de originele uiteraard, maar ook geen zeefdrukken. Nee, het gewenste schilderij wordt gewoon ter plekke minutieus nageschilderd.

Peter Tersteeg


China stuurt de vloot al weer uit !

Nadat China in 1421 de vloot voor de laatste keer had uitgestuurd om de wereld in kaart te brengen, stuurt China in 2008 de vloot al weer uit. Nu om strategisch belangrijke zeeroutes te beveiligen.

China was in de eerste helft van de vijftiende eeuw de machtigste zeevarende natie ter wereld en maakte een ongekende culturele en wetenschappelijke bloei door. In 1405 leidde Zheng He een enorme vloot naar het verre Calicut in Zuid-Indië. Bij latere expedities, tussen 1407 en 1433, deed hij 40 landen rond de Indische Oceaan aan, tot in de Rode Zee en Oost-Afrika.

In 1421 vertrok op bevel van Ming-keizer Zhu Di een vloot onder leiding van de eunuch-admiraal Zheng He voor een zeereis met als doel de wereld in kaart te brengen en de barbaren "aan de andere kant van de zee" beschaving bij te brengen.
Toen de vloot twee jaar later terugkeerde, was China veranderd: het land was in zichzelf gekeerd en stond aan het begin van een eeuwenlange periode van zelfgekozen isolement.
Opvolgers van Zhu Di wilden niets met de wereld te maken hebben en vonden de financiering van de vloot geldverspilling, want China zou niets aan die buitenlandse producten hebben. De schepen rotten weg, en de bewijzen dat de Chinese vloot - zeventig jaar vóór Columbus - Amerika had bereikt, en dat de Chinezen, een eeuw vóór Magalhaes - de aarde rond waren gevaren, raakten verloren.

Nu China ten strijde trekt tegen Somalische is dit voor China de eerste maritieme missie buiten de eigen wateren in 600 jaar. Een doorbraak en een signaal dat het traditionele denken en handelen in geval van bedreigingen van de soevereine staat aan het veranderen zijn als gevolg van terrorisme en financiële crises gewijzigd. Met groeiende belangen in Afrika, het Midden-Oosten en in de nabije toekomst ook in Latijns-Amerika heeft veiligheid voor China een andere inhoud gekregen.

Een groot deel van de Chinese export en ook import van vooral grondstoffen gaat door de Golf van Aden, die daarmee dus een strategische handelsader is voor China. Militaire experts denken dat voor de Chinese marine de deelname aan de strijd tegen Somalische piraten een gedroomde kans is om schepen, apparatuur en bemanningen in diepe wateren te testen en om te oefenen. De operatie levert ook internationale goodwill op en wordt in Peking gepresenteerd als een bewijs van China’s wil om nauw samen te werken met de internationale gemeenschap.

Peter Tersteeg

China's sterke varken

Het Chinese varken Zhu Jianqiang is in eigen land uitgeroepen tot Dier van het Jaar. Het werd in mei van dit jaar een nationale beroemdheid toen hij 36 dagen bedolven lag onder puin na de zware aardbeving in de Chinese provincie Sichuan. Zhu Jianqiang, dat sterk varken betekent, leefde al die tijd op regenwater en houtskool. Volgens de website die de verkiezing organiseerde bewijst de 2-jarige Zhu Jianqiang dat je nooit moet opgeven.

Na zijn bevrijding werd hij gekocht door een museum, dat beloofde hem tot aan zijn dood te zullen verzorgen. Toch is het varken volgens de museumleiding niet meer de doorzetter die hij een half jaar geleden was. Zhu Jianqiang is door zijn luizenleventje in het museum zo dik en lui geworden dat hij zijn dagelijkse uitlaatbeurten tegenwoordig overslaat.

Peter Tersteeg


China's verrassingen voor 2009

Het organiseren van de Olympische Spelen heeft China groot prestige gebracht. Het was perfect georganiseerd spektakel. Het zelfvertrouwen van China heeft een belangrijke stimulans gekregen. Maar welke verrassingen heeft China nog meer in petto voor 2009. Gordon Orr, directeur van McKinsey’s Shanghai, heeft daar een interessant artikel over geschreven. Realistische mogelijk- heden, die qua impact en omvang tot op heden nog onwaarschijnlijk leken.

China heeft aangekondigd dat rond 2020 de helft van de auto’s in China zal worden aangedreven door elektrische motoren. Tientallen miljarden dollars worden geïnvesteerd in R&D om dit doel te bereiken. Dit impliceert dat China daardoor marktleider zal zijn op het gebied van alternatieve automobiel technologie.

Een realistische mogelijkheid is dat de Chinese overheid een 50 jarig leasecontract met Mexico sluit om een hele regio in Mexico in bruikleen te verwerven. Doel daarvan is om aldaar fabrieken te bouwen om de Amerikaanse markt gemakkelijker van “Chinese” producten te voorzien. Chinese bedrijven zouden daardoor de onbetwiste marktleiders zijn op het gebied van de outsourcing van productie. Niet langer beperkt door de geografische ligging zouden Chinese bedrijven hun expertise op het gebied van low-cost productie kunnen overbrengen naar landen als Mexico, Polen of Turkije. Op deze wijze zou de reikwijdte van Chinese ondernemingen spectaculair toenemen. Temeer daar belangrijke obstakels die hun huidige groei belemmeren geneutraliseerd worden. Zoals bijvoorbeeld het onderhouden van de supply chains over de Pacific. Een imposante verrassing die min of meer vergelijkbaar is met de Chinese plannen om grond in Afrika te leasen en daar vervolgens miljoenen chinezen heen te verhuizen om de landbouw op te pakken.

Het instorten van een kantoorgebouw in Chaoyang, Beijing’s central business district. Hoewel men druk doende is om de bouwvoorschriften aan te scherpen, zijn er nog talrijke ‘moderne’ gebouwen neergezet volgens de oude standaards. Het instorten van een kantoorgebouw zou het vertrouwen van de groeiende middenklasse in de centrale overheid ernstig beschadigen met mogelijk omvangrijke sociale onrust tot gevolg.

Het overnemen van een Amerikaans icoon – bijv een vooraanstaand technologisch bedrijf vergelijkbaar met Microsoft - door een vooraanstaande Chinese onderneming. Indien de Amerikaanse overheid een dergelijke overname zou blokkeren zou dit een hernieuwd nationalisme in China tot gevolg hebben waarbij een zeer agressieve toename van China’s eigen R&D inspanningen verwacht moet worden en een verkilling van de relaties met en voor buitenlandse bedrijven.
Een succesvolle overname daarentegen zou leiden een echte “global company” met een niet eerder vertoond multinationaal karakter.

Een belangrijke verbetering van de wederzijdse relaties tussen China en Taiwan zou mogelijk kunnen leiden tot een fusie tussen de Chinese Industrial and Commercial Bank of China en Taiwan’s Chinatrust Commercial Bank. De reactie in Taiwan zal zeer waarschijnlijk ambivalent zijn in termen van een ‘gewone’ omvangrijke zakelijke transactie. Voor China daarentegen zou een dergelijk fusie in de bancaire of andere sector een bevestiging zijn van haar één China beleid.

Er zijn ongetwijfeld nog andere mogelijke verrassingen te bedenken. Wat er precies in 2009 door of met China zal gebeuren is onduidelijk. Duidelijk is echter wel dat China volledig ontwaakt is en haar positie op het politieke en financiële wereldtoneel rechtmatig opeist. Het is voor ons allen maar te hopen dat Napoleon’s uitspraak “als China wakker wordt, zal de wereld beven” door China genuanceerder zal worden uitgevoerd.


Peter Tersteeg

Crisis: bedreiging of kans ?

Het is weer helemaal actueel. Een crisis ! Maar hoe kijken we er naar ?

In het Chinees is het begrip crisis opgebouwd uit de karakters voor 'bedreiging' en 'kans'. Men gaat er van uit dat er een samenhang bestaat tussen deze schijnbare tegenstellingen. En dat een crisis dus niet alleen maar bedreigend is. Ook voor ons is dit van toepassing. Een crisis is immers een normaal proces, waar ook organisaties soms doorheen moeten om weer verder te kunnen. Een crisis is vergelijkbaar met ziek worden, ziek zijn en beter worden. In wezen vertrouwde situaties waar wij in ons dagelijks leven heel vanzelfsprekend mee omgaan. Organisaties daarentegen blijken er vaak meer moeite mee te hebben.

Een crisis in een onderneming kan al ontstaan op het hoogtepunt van haar succes. Een fase waarin men weinig oog heeft voor de omgeving. Het omslagpunt wordt dan ook vaak niet herkend. De resultaten beginnen geleidelijk af te nemen en er ontstaat een onrustig gevoel binnen de organisatie. Ingrijpende maatregelen worden echter niet nodig geoordeeld. Zaken als de concurrentie, de conjunctuur of de Golfoorlog enz. worden tot oorzaak verheven. De spanningen binnen de organisatie nemen toe en de energie wordt naar binnen gericht. Symptomen worden bestreden met korte termijn maatregelen, maar: het werkt niet. De werkelijke oorzaak wordt nog niet onderkend, laat staan bestreden. Dan ontstaat een crisis. dat moment is niet moeilijk vast te stellen: de cijfers zijn meedogenloos. Het probleem wordt zichtbaar en er moeten maatregelen worden genomen. Meestal minder populaire, maar wel noodzakelijke ingrepen, die dan toch weer niemand blijken te verbazen. En dan komt de wil om weer beter te worden: het karakter van een organisatie.

Crises zijn net zo verbonden met de bedrijfscultuur als succes. Er is geen organisatie ter wereld die nooit in een crisis kan komen. Wat telt is het vermogen om goed met een crisis om te gaan. Op basis van onderling vertrouwen, moed, visie en doorzettingsvermogen. Dat bepaalt het delicate evenwicht tussen kansen en bedreigingen.

In het oude China wist men al dat succes niet eeuwig duurt. Een crisis echter ook niet !

Peter Tersteeg


China, Sun Tzu en de kunst van het oorlog voeren


Het Volksdagblad van China stelde onlangs dat de kredietcrisis in de Verenigde Staten en het succes van de Olympische Spelen het faillissement aantonen van de Westerse democratie en de superioriteit van het Chinese politieke systeem. Er valt nog wel wat af te dingen op een dergelijke ongenuanceerde uitspraak maar feit is wel dat het moderne China inmiddels een indrukwekkend trackrecord heeft weten op te bouwen. Er zal China alles aan gelegen zijn om haar legitieme rol op het wereldtoneel op te eisen. De rol van het Rijk van het Midden zal in dit verband alleen maar toenemen.

Maar hoe zal China haar nieuwe rol weten te consolideren en verder uit te bouwen ? Historisch gezien is China altijd interen gericht geweest en is er nooit sprake geweest van imperialisme zoals wij dat in de Westerse wereld kenden. Het lijkt mij niet waarschijnlijk dat China zal proberen om haar positie via een militaire krachtmeting te versterken. De theorieën van de militaire strateeg Sun Tsu zullen naar alle waarschijnlijkheid in dat verband dan ook niet toegepast worden. Hoewel zo’n 2500 jaar gelden geschreven, zijn die theorieën echter zo universeel dat ze ook toepasbaar zijn op het oorlog voeren in economische zin. Wetende dat ook de eeuwenoude Chinese strategemen (zoals beschreven in het unieke boek “Strategemen” van Von Senger) leidraad zijn bij het handelen, dan zijn de chinezen het niet meer dan aan hun stand verplicht om een ‘slimme oorlog” te voeren. De kunst van het oorlog voeren krijgt daardoor ook een nieuwe dimensie en ik ben overtuigd dat we dat gaan meemaken.

De hoop van westerse leiders dat China het wereldkapitalisme zal redden is voor China weer een interessante stap in dit proces. De verwevenheid van China met de westerse economieën maakt behoedzaamheid in deze van de kant van China noodzakelijk. Maar wie is beter in behoedzaamheid dan de Chinezen ? En wat heeft China tot op heden gedaan om haar positie te versterken?

Het belangrijkste wat tot op heden gerealiseerd is, is dat de uitzonderlijke vitaliteit van de Chinezen weer de vrijheid en de ruimte heeft gekregen.

Het is evident dat het organiseren van de Olympische Spelen een belangrijk instrument was om de wereld het nieuwe China te tonen. Dat is een groot succes geworden en een belangrijke mijlpaal voor China’s prestige.

China heeft als doel om binnen enkele jaren 50 bedrijven naar de wereldtop te brengen. De Cinese overheid steunt 150 Chinese multinationals met een pakket aan stimulerende maatregelen; daarvan moet een derde de internationale top halen. De overheid levert infrastructuur, goedkope grond en belastingvoordelen. Die steun maakt ze tot valse concurrenten voor westerse bedrijven, but who cares.

Volgens een artikel in FD Outlook zijn aan de Go Global policy van de Chinese overheid ambitieuze cijfers gehangen. In 2010 moet meer dan 40 % van de Chinese multinationals een eigen wereldmerk hebben. En 20 % van de totale export moet van deze merken komen. Daarnaast heeft de kredietcrisis westerse bedrijven spotgoedkoop gemaakt. Daardoor wordt het voor China zeer aantrekkelijk om zich in bepaalde strategische sectoren in te kopen. In het verleden hebben we al geien dat China belangen verwerft in logistieke bedrijven om op die manier de aanvoerlijnen naar China veilig te stellen.

Voorts is er een onwaarschijnlijk groot potentieel aan zeer goed opgeleide en academisch geschoolde jonge mensen. Wanneer hun creativiteit en vitaliteit en hun wil om iets te willen bereiken volledig benut worden dan vrees ik dat onze gemaksjongeren het op termijn moeilijk gaan krijgen.

In politieke zin wordt zichtbaar dat China vriendjes wordt met landen waar onze Westerse democratieën liever geen banden mee hebben. Het omkopen van een dictator in een of ander willekeurig Afrikaans land heeft er toe geleid dat de Chinezen een complete berg hebben gekocht. Deze vervolgens hebben afgegraven en compleet naar China hebben verscheept. Om vervolgens in China het bauxiet er uit te halen. Voorst zou er een idee leven om tientallen miljoenen Chinezen naar Afrika te laten verhuizen om daar de landbouw te ontwikkelen. Er is genoeg vruchtbare grond en die grond zou tegen aantrekkelijke vergoedingen gepacht kunnen worden van de diverse regeringen. De landbouwproducten zouden dan vervolgens naar China verscheept kunnen worden. Een interessante strategie om eens verder over na te denken. Maar het past wel in China’s filosofie om haar positie te versterken.

Al met al wordt het een interessante “oorlog” waarin de traditionele kunst van het oorlog voeren volgens de tradities van Sun Tzu nog verder verfijnd zal worden. Een oorlog waar Europa per definitie niet het slachtoffer van hoeft te worden. Immers Europa kan ook profiteren van een gezonde Chinese economie, zoals Europa ook jarenlang geprofiteerd heeft van een gezonde Amerikaanse economie.

Peter Tersteeg


http://www.engely.nl http://www.Xi-strategy.com

Het nieuwe Chinese Rijk



De geschiedenis leert ons, dat elk rijk van tijdelijke aard is. Of we nu spreken over het Griekse, het Romeinse, het Ottomaanse, het Nazi Rijk of het Sowjet Rijk, het is allemaal tijdelijk. Soms een paar eeuwen, soms tientallen jaren. En we hebben ook gezien dat de teloorgang van die Rijken altijd met problemen gepaard gaan.

Zo heb ik de stellige indruk dat het American Empire in de laatste fase van zijn economische macht aangeland is. Wellicht zal de huidige kredietcrisis de ontwikkeling alleen maar versnellen. Daarnaast is met geleend geld te veel gespendeerd aan uiterst kostbare oorlogen. Oorlogen die men niet heeft kunnen winnen. Ook Amerika zal daarvan de rekening gepresenteerd krijgen, zowel economisch als militair. Zoals dat ook gegaan is met het Sowjet Rijk. Ook daar was men niet meer in staat om de militaire uitgaven te financieren. De Amerikaanse samenleving is de facto failliet en dit zal leiden tot mondiale machtsverschuivingen met de nodige economische en militaire spanningen tot gevolg. Temeer daar ook de grondstoffen al maar schaarser worden en het aan de sterkste zal zijn voorbehouden om die grondstoffen als eerste te bemachtigen. Een hele opgave voor een nieuwe Amerikaanse president, die dergelijke ontwikkelingen onder ogen zal moeten zien. En ik denk niet dat hij het nog tegen kan houden; afhankelijk van de persoon kan het proces hooguit versneld of vertraagd worden.

Wie zal over 25 jaar de sterkste zijn? Naar mijn bescheiden inschatting zal China tegen die tijd de sterkste partij zijn. Economisch en derhalve ook militair. Natuurlijk liggen er voor China nog tal van barrières om een dergelijke positie te bereiken. Ik denk daarbij vooral aan politieke stabiliteit. Maar mocht daar in China een probleem over ontstaan, dan denk ik dat de stabiliteit zelfs op mondiale schaal verstoord zal worden met tal van problemen die nog niet te overzien zijn.

De huidige positie van China is een zeer bijzondere. China financiert de bestedingen van de Verenigde Staten. En China heeft er daardoor belang bij dat de US dollar op waarde blijft. Want ook de veilgheid van het Chinese kapitaal wordt op het spel gezet. Het leidt geen twijfel dat de Chinezen een strategie (zullen) volgen om op termijn en zeer behoedzaam de deviezen te verschuiven van de dollarzone naar de eurozone. Dit zal zeer geleidelijk moeten plaatsvinden om een ineenstorting van de dollar te voorkomen. Dat zou immers tot een nog grotere chaos leiden.

Het is merkwaardig dat waar China nog maar enkele jaren geleden gekarakteriseerd werd als een ontwikkelingsland, de EU en de VS China nu een reddende rol toedichten om een mondiale crisis te voorkomen. En dan spelen de mensenrechten ineens een minder grote rol. Zolang China maar blijft besteden aan projecten waar westerse technologie voor nodig is, dan redden we het misschien nog. China is volgens president Hu Jintao bereid om, ook uit eigen belang, haar verantwoordelijkheid in deze te nemen. Een interessante ontwikkeling: China dat het wereldkapitalisme moet redden.

Peter Tersteeg

w

Chinese guanxi


Guanxi (relaties, connecties, poort naar de hiërarchie Xi) is een van de belangrijkste elementen van de Chinese samenleving. Het is een ongeschreven wederzijdse overeenkomst in de sfeer van “you scratch my back, I’ll scratch yours”. De ene dienst is een andere waard. Of zoals de Chinezen het uitdrukken: een perzik weg geven en een pruim terug krijgen. In onze maatschappij zou het op omkoping lijken, maar in de Chinese samenleving heeft het meer te maken met het verlenen van gunsten aan personen die guanxi met elkaar hebben. En het verlenen van gunsten heeft niet altijd met geld te maken. Je guanxi maakt het in China mogelijk om zaken voor elkaar te krijgen; veelal buiten de officiële weg om.

Chinezen bekijken de ander van vanuit een “what is in it for me” perspectief. Ze verlenen niet alleen graag gunsten aan vrienden als daarom gevraagd wordt, maar ze willen je ook graag ongevraagd pleasen. Daardoor bouwen ze een positie op om eventueel in de toekomst te rechtvaardigen dat zij een gunst terug kunnen vragen. Het over en weer verlenen van gunsten kan soms over de generaties heen gaan. In ruil voor een gunst werd in het verleden vaak een muntje gebroken en als zich dan - soms generaties later – iemand meldde met de andere helft van het muntje, dan was men verplicht om die persoon op zijn beurt een gunst te verlenen. Ook in onze westerse cultuur zit een dergelijk element er ergens nog wel latent in. Het is bij ons toch ook zo dat als iemand ons een plezier doet of een gunst verleend, wij iets terug willen doen. Het wordt echter vaak graag vergeten door degene die de gunst ontvangen heeft. En dat is nu net onder de chinezen even anders en veel sterker aanwezig. Om je guanxi te onderhouden is het van belang om rekening te houden met de wederzijdse verplichtingen die je aan gaat met degene met wie je guanxi opbouwt. Daarnaast is het van belang om iedereen zijn gezicht te laten behouden bij het verlenen van gunsten. Het kan namelijk zo zijn dat de ander niet in de positie is om ooit een wederdienst te verlenen. Die zal zich dan altijd verplicht blijven voelen, dan wel zijn gezicht verliezen. Voor ons is het dan ook zaak om de door ons verleende gunst te bagatelliseren. Maar er lomp overheen stappen is uit den boze, hetgeen vaak gebeurt als mensen zich niet verder verdiept hebben in het wezen van de omgang met Chinezen. De Chinezen zijn erg precies in het bijhouden van de wederzijdse “rekening”. Voor wat hoort wat, dient per saldo in balans te zijn. Het overvragen van onze kant, leidt er vaak toe dat de Chinese vriend ineens afstandelijk en minder goed bereikbaar wordt.

Bettine Vriesekoop schreef onlangs in NRC een aardig verhaal over “chi” (eten). Eten wordt gebruikt om van een outsider een insider te maken. Het woord voor bekende in het chinees is shu-ren hetgeen letterlijk ‘gekookt persoon” betekent; een onbekende is een sheng-ren wat ‘rauw persoon’ betekent. De verandering van een rauw persoon in een gekookt persoon maakt het mogelijk guanxi met elkaar op te bouwen. Het is een doodzonde om een diner te weigeren; dan geef je immers aan een relatie te weigeren. En dat betekent gezichtsverlies voor de ander. Zakendiners in China zijn dan ook van het hoogste belang.

天上掉馅儿饼. Toen mijn dochter in China studeerde heeft zij een Chinese kennis een grote gunst verleend. Zonder dat zij elkaar op dat moment nog echt goed kenden heeft zij hem (ongevraagd) geld geleend omdat hij anders echt in de problemen zou komen. Het was een gok, maar het bleek de les waard. Hij heeft het geld allemaal terugbetaald. Later ben ik ook bevriend met hem geraakt en ik heb altijd het gevoel gehad dat hij als tegenprestatie naar ons op mijn dochter zou passen. Dat heeft hij heel goed gedaan en zij heeft heel veel van hem geleerd. De vriendschap is uitgegroeid tot de afspraak dat zij nu broer en zus zijn. En dientengevolge ben ik dus de Baba van mijn Chinese zoon (zie artikel “mijn Chinese zoon”). En hoewel wij elkaar niet kunnen verstaan belt hij mij met Nieuwjaar op en doet heel veel moeite om het Happy New Year Baba uit te spreken waar hij zo lang op geoefend heeft. En al gauw roept hij er dan maar achteraan “xīnnián kuàilè” (nieuw jaar gelukkig) en “gōngxī fācái” (word rijk); de traditionele Chinese nieuwjaarswensen. Over guanxi.

Peter Tersteeg


Chinese klantgerichtheid

Ook de taxi chauffeurs van China zijn voor mij een plezierige uitzondering als we hun gedrag vergelijken met dat van taxichauffeurs inde meeste andere landen. Ik heb in China vaak in een taxi gezeten; van mooie limousines tot aftandse wagentjes. Het is mij altijd goed bevallen.

Zo zaten we eens in Beijing in een taxi. Onderweg naar de opera. Het zou ongeveer 3 kwartier rijden zijn en dat voor een prijs, die ongeveer gelijk staat aan de prijs van een kop koffie bij Starbucks, zon’n 50 Yuan. Toen we zo ongeveer bij het operagebouw moesten zijn werd onze taxichauffeur wat nerveuzig. Hij kon het kennelijk niet vinden en op een gegeven moment ging hij maar ergens de weg vragen. Dat hij de weg niet kon vinden was hem niet alleen zijn eer te na, maar hij zette ook de taximeter af. Na enig zoeken vond hij het operagebouw toch en zette ons keurig netjes af. Natuurlijk betaal je hem toch het luttele bedrag wat je anders kwijt geweest was als hij de meter niet afgezet had. We waren beiden dik tevreden over elkaar.

Tijdens een bezoek aan China had ik ook het voorrecht op bezoek te mogen bij de hoogste baas van een bank in Hangzhou. Ik was daar om een artikel te schrijven over de avonturen van de Nederlandse banken in China. De bank van deze meneer zou overgenomen worden door een Nederlandse bank. Het bezoek was voor ons gepland dus we zouden moeten improviseren. We werden ontvangen in een grote kamer met een heel massaal wit lederen bankstel. En omdat wij elkaar niet zouden kunnen verstaan was er ook een tolk aanwezig. Nadat de staf uitgebreid en herhaaldelijk gecontroleerd had of alles in orde was, kwam de Grote Baas zelf binnen. Een grote en keurig geklede, imponerende man. Maar zoals gezegd, we konden elkaar niet verstaan. En je moet natuurlijk toch een beetje oppassen wat je vraagt. Statig gezeten op het bankstel wisselden we dus maar wat beleefdheden uit. Het was interessant, maar het ging allemaal nogal moeizaam. Tot op het moment waarop ik vroeg of het kanaal dat ik ergens in de buurt gezien had, het kanaal was dat ooit door een vroege Chinese keizer gebouwd was om een waterwegverbinding tot stand te brengen met Peking. Iedereen sprong ineens enthousiast op. We werden direct uitgenodigd voor een lunch en een bezichtiging van de mooie stad Hangzhou. En we kregen uitgebreid cadeau’s mee.

Tijdens de rondleiding door de stad kwam het gesprek op concurrentie. Ik vroeg mij af hoe zij omgingen met nieuwe producten en/of markten. Dat vonden ze eigenlijk maar vreemd. Er was toch bepaald dat zij als bank in hun eigen district alleen maar vastgestelde producten mocht verkopen. Hoezo marktgerichtheid. De klanten kwamen toch wel. Geen wonder als er geen concurrentie is in jouw gebiedje, want de klanten kunnen ook weer niet naar een nadere bank in een andere regio. Hoezo klantgerichtheid. Maar ook dit was weer een boeiende ontmoeting.

Vlak bij mijn hotel in Beijing staat een meisje met een stalletje waar ze wat T-shirts en verkoopt. Ik loop dagelijks meerdere malen langs haar stalletje en telkens vraagt ze mij heel vriendelijk hoe het met mijn dochter is. Ze heeft ons namelijk een paar maanden geleden wel eens samen gezien en toen hebben we een praatje gemaakt. En sinds die tijd vraagt zij mij elke keer – soms dus meerdere keren per dag – hoe het met mijn dochter is. Maar of het nu ’s morgens om half negen is of ’s avonds om half elf, zij is altijd enthousiast en altijd bezig met haar business. En vaak zie ik haar heel charmant met nieuwe klanten omgaan om te proberen iets te verdienen. Ook al is het nog zo weinig. En als je iets vraagt wat ze niet heeft, is ze altijd bereid het ergens voor je te gaan halen. Ze doet het goed. Over klantgerichtheid !

Vlak bij Wanfujing in Beijing liep ik eens een hotel binnen dat net gebouwd was. Het zag er heel trendy uit met een prachtige mengeling van Chinese en westerse stijlen. Terwijl ik naar binnen liep zei ik tegen een van de medewerkers dat ik het hotel er zo mooi vond uitzien en dat ik daarom naar binnen gekomen was. Prompt werd de general manager er bij gehaald en ik kreeg een uitgebreide rondleiding door het hotel. Met prachtige designspullen fantastig ingericht. Zo de moeite waard dat ik nog regelmatig terug kijk op hun website http://www.hotelkapok.com/ En als ik nog eens terug zou willen komen, kreeg ik ook nog korting. Over klantgerichtheid.

Peter Tersteeg

China’s keizerinnetjes

De één kind politiek die China gevoerd heeft grote gevolgen voor de relaties tussen man en vrouw.

Mao ging er in de jaren vijftig nog van uit: “hoe meer zielen, hoe machtiger China”. Maar toen het aantal geboorten explosief bleek te groeien en dit niet het geval was met de welvaart, zag Mao in dat het aantal geboorten aan banden moest worden gelegd.

In 1978 begon de regering met een campagne om het aantal kinderen per gezin tot één te beperken. Deze campagne was met meest succesvol in de stedelijke gebieden. Op het platteland, waar tradities sterker gelden en grote gezinnen nodig zijn om het land te bewerken, heeft het programma veel minder resultaat opgeleverd. Globaal (en “global”) beschouwd was/is een dergelijk beleid zonder meer noodzakelijk. Immers op dit moment zijn er 1,3 miljard (geregistreerde) Chinezen en zonder geboortebeperking zou de bevolkingsgroei zeer ernstige gevolgen kunnen hebben.
De één-kind-politiek is genuanceerder dan op het eerste gezicht lijkt. Het beleid geldt voor de Han-Chinezen die ca. 93% van de bevolking uitmaken. Het is niet van toepassing voor de etnische minderheden. In de steden mag men een tweede kind krijgen indien het eerste kind gehandicapt is. Op het platteland mag men een tweede kind krijgen indien het eerste kind een meisje is. De traditie en de cultuur, zeker op het platteland, is zodanig dat de status van vrouwen laag is en er derhalve een zoon wordt geprefereerd.
Bij overtreding van de regels geldt een (hoge) boete. Dit heeft tot gevolg dat "rijke" boeren de boete betalen totdat ze of een zoon hebben of ook arm zijn geworden. Het komt voor, dat mensen een boete van tien maal hun jaarsalaris moesten betalen, maar er zijn ook berichten van gedwongen sterilisatie en gedwongen abortussen. Het gebeurt dan ook vaak dat echtparen hun tweede kind niet aangeven, waardoor er een heleboel kinderen, vaak meisjes, eigenlijk niet ´bestaan’.

Een ander gevolg van de
één kind politiek in China is de grootschalige diefstal van en handel in kinderen en kinderhandel. Ouders die niet in staat zijn geboortelicenties - die verplicht zijn voor ieder stel dat een kind op de wereld wil zetten - te betalen, verkopen hun dochter voor het luttele bedrag van 300 tot 400 euro. Als het een mooi meisje is, ligt de prijs aanzienlijk hoger, maar handelaren kunnen 'lelijke meisjes niet aan de straatstenen kwijt'. Meisjes zijn minder geliefd omdat die meer geld kosten - onder meer een bruidsschat die voor de grote groep arme Chinezen niet te betalen is - dan opleveren voor de ouders. Jongetjes van 1 of 2 jaar oud leveren daarentegen heel veel geld op. Ook doen er verhalen de ronde over babymoorden en babyhandel, maar meestal worden kinderen te vondeling gelegd. Vooral op het platteland. In de dorpen zijn de mensen niet zo hoog opgeleid als de mensen in de steden. Zij beschikken ook niet altijd over de middelen als de anticonceptiepil, of over de mogelijkheid tot abortus. Wanneer zij nóg een kind krijgen raken ze in paniek en ´doen´ ze hun kind weg. Het afstaan van kinderen is illegaal in China.Moeders plegen soms nog tot acht (!) maanden in de zwangerschap abortus om de voor hen torenhoge boete en mogelijke vervolging te voorkomen.

De documentaire 'China's Stolen Children' van de Britse filmmaker Jezza Neumann handelt over deze problematiek en laat op confronterende wijze zien welk effect het strikte beleid van de Chinese regering heeft op de bevolking. De film bestaat uit grotendeels illegaal gefilmde interviews. Zo komt er onder meer een wanhopig koppel aan het woord wiens vijfjarige zoontje slachtoffer is geworden van kinderhandel. Uit pure wanhoop schakelen ze een privé-detective in, die er zijn missie van heeft gemaakt om zoveel mogelijk gestolen kinderen op te sporen. Het blijkt al snel een vrij hopeloze missie, wat leidt tot hartverscheurende taferelen bij de ouders en oma van het jochie. Ook komt een handelaar aan het woord; een onguur uitziende man die twintig jaar geleden een makkelijke manier van geld verdienen zocht en op die manier in het ‘vak' rolde. De weduwnaar heeft zelfs zijn eigen zoontje verkocht, tot groot onbegrip van zijn andere kind. Daarnaast volgt Neumann de perikelen van een jong stel dat ongehuwd zwanger raakte. In China is het uit den boze om een kind te krijgen zonder dat je getrouwd bent, maar snel even trouwen voordat het kind er is zit er ook niet in omdat je daar minstens 21 jaar voor moet zijn en het meisje pas 19 is. Omdat ze geen andere uitweg zien, besluiten ze hun dochter te verkopen. Een meisje brengt veel minder op dan een jongen, maar de bemiddelaar belooft te proberen er een zo goed mogelijke prijs voor te vragen.

'China's Stolen Children' is gemaakt door het zelfde team als de indrukwekkende en bij vlagen schokkende documentaire 'The Dying Rooms' (1995), over de afschuwelijke wantoestanden in Chinese kindertehuizen. Een documentaire die de kijker lang bijblijft. Hoewel 'China's Stolen Children' heel wat minder heftig is, slaat ook deze in als een bom. Want je gaat toch met heel andere ogen kijken naar de adoptiekinderen die ons westerlingen worden aangeboden. Zijn dit ook gestolen kinderen? Regisseur Neuman probeert de verschillende kanten van de situatie te belichten en dat lukt hem goed. Wanhoop overheerst, maar iedereen ervaart dat op een andere manier. Aan de ene kant is er het stel dat wanhopig op zoek is naar hun gestolen zoontje, aan de andere kant zijn
mensen zo bang voor de restricties van de overheid dat ze in staat zijn tot onmenselijke dingen als het te koop aanbieden van hun bloedeigen kind. Confronterend en indrukwekkend

Indirect heeft deze politiek ook invloed op de kinderen zelf. Ouders vragen erg veel van hun enige kind: ze willen dat hun kind het hoogst mogelijke bereikt en eisen van hem of haar dat ze goed presteren op school, dat ze zowat dag en nacht aan school besteden. Het is dan ook niet vreemd veel dat depressiviteit onder kinderen veel voorkomt. Het zelfmoordpercentage onder Chinese jongeren is hoog en ook loopt menig kind weg van huis of raakt verslaafd aan de drugs. Een heel ander probleem is het feit dat veel kinderen aan overgewicht lijden, doordat ouders hun enige kind enorm verwennen, omdat ze het beste voor ze willen. Chinese kinderen zijn vaak enorme verwende nesten en worden dan ook vaak ´de kleine keizertjes´ genoemd, kinderen waarvoor alles gedaan wordt en waarvan alle wensen vervuld worden.Hier komt ook nog eens bij dat echtparen een jongen verkiezen boven een meisje. Dit is niet te wijten, maar aan de culturele voorkeur voor jongens.

De beperkende maatregelen hebben ook grote relationele effecten tussen man en vrouw tot gevolg. Daar waar de jongetjes enerzijds als kleine keizertjes gruwelijk verwend worden, zien zij zich anderzijds geconfronteerd worden met een tekort aan meisjes. Vanuit de ‘bevoorrechte (?)’ meisjes bezien is er dan ook sprake van een ‘buyers market’. Zij kunnen kiezen; vooral als ze mooi zijn of maatschappelijk goed gepositioneerd zijn. En zij gedragen zich dan ook echt als keizerinnetjes, die in alle opzichten behaagd moeten worden. Ze willen behangen worden met cadeautjes en hebben ook een heel apart kinderlijk gedrag. Alles is roze en kinderachtig en ze willen allemaal “hello Kitty’ spulletjes. Elke zondag is er in een park in Bejing een soort markt waar de jongens zich dan kunnen aanprijzen. Van liefde is nauwelijks sprake. In Bejing is een jongen die weinig heeft al niet meer zo interessant voor de dames. Hij moet op zijn minst een appartement en een auto hebben en hij moet over voldoende middelen beschikken om zijn vriendin te kunnen verwennen met cadeau’s. En als dat allemaal een beetje tegenvalt, dan stappen de dames gewoon weer op. Heel moeilijk voor de jongens.

Anderzijds ben ik op mijn reizen ook heel vaak leuke en grappige jonge vrouwen tegen gekomen, die kennelijk geen last hebben (gehad) van de wanpraktijken die elders in China voorkomen. Jonge vrouwen die heel aardig zijn en soms ook heel charmant. Zonder dat ze iets van je willen. Veel meisjes van de fake markt in Beijing zijn heel leuk om mee te praten. Het meisje met het bordje ‘excellent sales person’ die op de benedenetage spijkerbroeken verkoopt is daar een goed voorbeeld van.

Zo was ik ook eens met mijn vrouw in een hotel in Sjanghai. Het hotel had een chique restaurant waar we regelmatig aten. De opperober was een charmante jonge vrouw van eind 20. Regelmatig maakte ik een praatje met haar. Op een avond vroeg ik haar hoe je het woord gans in het chinees uitsprak. Ik wist dat het prachtig klonk. Zonder verdere bijbedoelingen moet ik zeggen, dat het vooral uit haar mond zo mooi klonk. Het was dan ook wel weer heel grappig, temeer daar ik haar zei dat ik nog nooit gans had gegeten. Hoewel dat vreselijk lekker moest zijn, krijg je zoiets toch nooit als simpele westerling. Ik vertelde haar ook dat ik ook nog nooit haaienvinnensoep had gegeten en dat mij verteld was dat dat heel lekker was. En ik vroeg haar of dat zo was. Het was zo. En toen ik haar vertelde, dat ik dat zo verschrikkelijk duur vond dat ik dacht dat ik dat nooit zou kunnen betalen, had ze plaatsvervangend met mij te doen. Ze moest weer aandacht geven aan de zaak, maar even later kwam ze weer naar onze tafel. Ze had de kok overgehaald om voor ons een klein bordje gans te maken. En hij zou ook kijken of er nog wat haaienvinnensoep was. Hoewel we al gegeten hadden, kwam er een compleet diner aan. Het was heerlijk. En zij vond het weer geweldig dat wij het geweldig vonden. Op de rekening stond “gebakken banaan”. En een fooi geven hoeft eigenlijk niet; vriendelijkheid is genoeg. En dat deed ons keizerinnetje allemaal op eigen initiatief. Zonder rekening te houden met haar baas; een jonge Nederlander die daar werkte als Food & Beverage manager. Hij was nogal overtuigd van zichzelf en had het idee dat hij alles in de hand had. Wat hem ontgaan was, was dat zijn chinese personeel hem eigenlijk niet zag staan en niet veel respect voor hem had. Ik had dat zo eens aangekeken en vond het eigenlijk wel grappig. Temeer ook omdat de chinese medewerkers in de gaten kregen dat ik op zat te letten wat er allemaal gebeurde. Onze Nederlandse manager, die toch was gekomen om de chinezen wat te leren, was echter zo belangrijk dat hij dat allemaal niet zag. Van die belangrijkheid bleef weinig over toen ik hem zag krimpen en kruipen toen zijn Chinese baas hem alleen nog maar belde en hem instructies gaf. Zo'n onderdanigheid compleet met bijbehorende body language had ik nog nooit gezien. Misschien had hij dus toch wel geleerd dat niet alleen wij Nederlanders het voor het zeggen hebben.

Terug naar de keizerinnetjes. Onze Dawei lost het probleem met een keizerinnetje op zijn eigen inventieve manier op. Hij zoekt een heel lelijke vrouw. Want daar heeft hij weinig last van. Denkt hij.

Peter Tersteeg



.

De Chinese giechel

Het is in China bepaald niet gebruikelijk om emoties te tonen. Want iemand die zijn emoties toont verliest de controle over zichzelf. En omdat emoties laten zien wie je bent, word je kwetsbaar. En dat kan leiden tot verstoring van de verhoudingen. Of erger nog, tot gezichtsverlies. Het is dan ook maar beter om zo maar wat te lachen als er onverwachtse situaties plaatsvinden. Zelfs als er niets te lachen valt. Het is de manier om je gezicht te redden. Door te lachen probeer je een groot probleem kleiner en daardoor beheersbaar te maken. En als er iets vreselijks gebeurt zie je de chinees lachen als een (Chinese) boer met kiespijn. Dan heet het koud lachen. Of wel, het gezicht dwingen er een vrolijke lach uit te persen.
Echt lachen kunnen de chinezen ook. Ze kunnen in een deuk liggen om allerlei flauwe grappen op televisie. Maar voor ons het is ook nog niet zo heel lang geleden dat de Nederlander het uitbrulde bij de “grappen” van Snip & Snap. Voor ons al niet meer te begrijpen. Ook als er op straat iets gebeurt heb ik veelvuldig meegemaakt dat er uitgebreid gelachen wordt. Al is het maar om zo’n rare buitenlander die nota bene een rode broek draagt. Rare lui, die Westerlingen. Maar ik moet op mijn beurt weer vreselijk lachen als ik een paar Chinezen met een varken, dat ze aan een stok dragen, door het drukke verkeer zie manoeuvreren. Of als ik een uitstalling zie van gedroogde varkenskoppen. Verschil moet er zijn om het leuk te houden.

Hoewel wij onze emoties over het algemeen wel tonen, hebben wij toch ook nog wel iets van de Chinese giechel. Let immers maar eens op hoeveel mensen in onzekere situaties of uit nervositeit ook zomaar wat beginnen te giechelen. Pubermeisjes bij uitstek vertonen dit gedrag.

Peter Tersteeg

Oudste restaurant van Beijing

Lao Beijing in Haidian is het oudste restaurant van Beijing. De moeite waard dus om heen te gaan, dachten wij zo. Het oudste restaurant van Beijing bleek evenwel gevestigd te zijn op de parterre van een modern groot flatgebouw. De chinezen blijken kennelijk andere criteria aan te houden om dit etablissement te bestempelen als het oudste restaurant. Het bleek namelijk dat men daar de oudste recepten van Beijing gebuikte. En dan is het natuurlijk helemaal logisch dat je het dan het oudste restaurant van Beijing noemt. Toch ? Maar de eerste teleurstelling over de locatie bleek absoluut voorbarig. Het restaurant bleek afgeladen vol en er was absoluut geen plaats meer voor ons, maar als je je daar dus niets van aantrekt en gewoon binnenstapt dan word je vervolgens zeer luidruchtig welkom geheten door het bijna voltallige obercorps. Luidkeels wordt uitgebruld, dat er gewaardeerde, belangrijke en zeer geëerde gasten binnen zijn gekomen. Over klantvriendelijkheid. En vervolgens word je dan meegenomen door een van de heren. Na een tocht door verschillende zeer luidruchtige eetruimtes vol smakkende chinezen, kom je dan uiteindelijk bij een vrij tafeltje aan. Een houten tafel met aan alle zijden houten bankjes. Vervolgens krijg je een menukaart overhandigd. In het chinees, mar wel met leuke plaatjes van allerlei spannende gerechten.

Ik ben er nu verschillende keren geweest en ik moet zeggen: vurrukkulluk. Niet meer en niet minder. En fantastisch om te zijn. Er gebeurt van alles om je heen en voor de chinezen ben je een curiositeit. Een en al dienstbaarheid en je vertrekt met een gelukkig boeddha buikje. En om te laten weten, dat je zo lekker hebt gegeten laat je een geweldige puinhoop op tafel achter. Want zo hoort het in het oudste restaurant van Beijing. En, het kost allemaal heel weinig.


En als je dan vraagt of de ober met je op de foto wil, krijg je ook daar weer een heel schattig plaatje van.

Peter Tersteeg


Chinese vriendelijkheid

Op een avond liep ik eens te lopen in Datong. Een vieze Chinese kolen stad ten noorden van Beijing richting Mongolië. Er stond een straatventer die stokjes met gekonfijte vruchtjes verkocht. Het zag er kleurig uit en ik stond het tafereel geïnteresseerd aan kijken. Ik kocht zo’n stokje voor 1 yuan (10 eurocent) en proefde er een vruchtje van. Kennelijk een hele belevenis voor de Chinezen want ze kwamen allemaal kijken wat er gebeurde. Altijd weer leuk zoiets. Want ook al kunnen we elkaar niet verstaan, er gebeurt altijd iets en er wordt altijd veel gelachen. Ik gaf het stokje aan een klein chinees meisje dat er heel blij mee was. Tijdens die samenscholing stapte een langskomende chinees van zijn ouderwetse chinese fiets en begon aarzelend een heel verlegen een gesprekje met me. In redelijk goed engels. Hij vertelde dat hij professor was en iets deed met gentechnologie voor gewassen. Hij was een tijdje in Canada geweest en daar had hij wat engels opgestoken. Hij vertelde dat hij elke morgen om 6 uur op het pleintje vlak bij ons hotel met wat vrienden bij elkaar kwam en dat ze dan elkaar engels probeerden te leren. Inmiddels was er ook een vriendin van hem bij komen staan. Het was een schattig gesprekje met deze beide chinezen. Ze vroegen mij heel, heel beleefd of ik misschien zo vriendelijk zou willen zijn om de volgende morgen bij hen op het pleintje te komen zodat zij iets van mij konden leren. Natuurlijk is dat leuk en ik beloofde dan ook dat ik er zou zijn. Toen de volgende morgen de wekker even voor zes uur ging, had ik helemaal geen zin en ik besloot om toch maar niet te gaan. Die avond kwam ik mijn chinese “vriend” weer tegen en hij vond het heel jammer dat ik niet geweest was. Hij was een beetje triestig teleurgesteld en ik had er helemaal spijt van dat ik mijn belofte niet was nagekomen. Mijn chinese vriend had zijn teleurstelling zo subtiel naar voren gebracht dat ik mijzelf een onverlaat vond. En hij had het op een zodanige manier gedaan dat hij mij toch geen gezichtsverlies bezorgd had. Ik beloofde dan ook prompt dat ik de volgende morgen absoluut zou komen.

'S avonds tot heel laat staan er in Datong kleine handelaartjes die nog iets willen verdienen. Ook al valt er nog maar een dubbeltje te verdienen, de chinezen zijn altijd in business. Als er handel is, is de winkel open. Op welk moment dan ook. Heel klantgericht dus. Zo stond er in het donker, met slechts een heel klein lampje om zijn waren te verlichten, een mannetje met zo'n platte handkar met wat fruit, kruiden, pepers en pinda's. Hoewel ik het gevoel had om hem iets te geven, vond ik dat ik het niet kon maken om hem zo maar wat geld te geven. Het leek mij beter om te vragen wat 10 pinda's kostten. Dat bleek dus werkelijk helemaal niets te kosten (ik geloof dat 1 eurocent al te veel was). Ik gaf hem 10 yuan (1 euro), maar daar had hij geen wisselgeld voor. Ik liet het maar ziiten en hoopte dat hij daardoor die dag een topomzet gerealiseerd had. De pinda's waren lekker.

Bij de ingang van het restaurant zat een chinees mannetje sigaretten te verkopen. Niet per pakje, maar per stuk. En de hele avond zat hij daar. Howel ik niet rook, heb ik maar een paar sigaretten bij hem gekocht. Zo veel initiatief in inspanning moet je toch belonen.

De volgende morgen, even voor zes, ging de wekker weer. Ik stond op, maar het regende als een gek. Maar ik had opnieuw beloofd om te komen en wilde mijn nieuwe chinese vriend niet weer teleurstellen. In de stromende regen liep ik naar het pleintje. Maar, er was niemand, behalve een mevrouw die onder een paraplu bezig was met taichi oefeningen. Jammer, maar ik had mijn best gedaan.

Diezelfde morgen om half negen vertrokken wij vanuit ons hotel om onze reis door China verder te vervolgen. Toen we in de taxi stapten, stond daar mijn chinese vriend met zijn vriendin. Zij kwamen me even gedag zeggen en een goede reis wensen. Ik hou van chinezen.

Peter Tersteeg



Een Chinese moeder

Het meest boeiende van een reis door China zijn de “intermenselijke interacties”. Zoveel plekken, zoveel verschillende mensen. Waarom hebben wij haar op onze armen? Waarom vinden we het leuk om zoveel mogelijk “ouwe troep” te zien ? Waarom stoppen we om de halve kilometer om koffie te drinken in de plaatselijke koffietent ? Waarom spreek je Nederlands als Chinees veel handiger is; is niet iedereen geboren met een ingebouwd microsoft chinees talenpakket dan?

Ik heb vele mensen gesproken en ik denk dat ik in mijn laatste weken China zowaar mijn einddoel aan het bereiken ben: leer zoveel mogelijk Chinezen kennen en luister naar ieders verhaal. Mochten we door de val van het kabinet in ons kleine landje denken dat de wereld op haar kop staat, in China blijkt dat alles pas echt goed ondersteboven ligt. Net op het moment dat je denkt het een beetje te gaan begrijpen, blijk je toch altijd weer voor verassingen te komen staan. Confucius voorspelde voorheen al iets in deze richting (hoe meer je weet des te minder je weet), maar ik heb dit academische begrip weer ten volste mogen testen in de afgelopen weken. Toppunt kwam bij de afstudeer ceremonie van Vriend Wenbo. Vriend Wenbo heeft zich een zevental jaren gebogen over de kunst van het aardbeven, en heeft daarmee deze week op waardige wijze zijn master’s mogen behalen. (Yana studeerde lekker met hem mee het afgelopen jaar, dus kom maar op met de vragen). De afstudeerceremonie was er een van pracht en praal, en het is dat ik er zelf niet mocht staan, anders had ik zeker een traantje weggepinkt. Overigens heb ik wel inmiddels mijn eigen diploma op zak, en ik zou bijna naast mijn schoenen gaan lopen van het zien van mijn cijferlijst, maar dit geheel terzijde. Vriend Wenbo had behalve Vriendin Yana ook Ouders Wenbo uitgenodigd, waarop Ouders Wenbo zich aan een verre reis naar Beijing hebben gewaagd. Vriend Wenbo had mij van te voren wel ingelicht: Ouders Wenbo werkten al een leven lang in een fabriek in een achterhoek van China waar wij het bestaan niet eens van weten. Ouders Wenbo zijn weinig gewend. Ouders Wenbo voelen zich altijd een beetje ongemakkelijk. Omdat ik als enige gast op de ceremonie Ouders Wenbo een beetje bij moest staan, was ik lichtelijk zenuwachtig. Bang dat ik “westers arrogant” zou overkomen en daarmee bij voorbaat deuren dicht zou slaan, deed ik mijn uiterste best om Ouders Wenbo een prettige dag te bezorgen. Bleek nu alles ineens ondersteboven te keren! Voor mijn eventuele “westerse onbeschoftheid en/of arrogantie“ hoefde ik geen minuut bang te zijn. Vriend Wenbo vertelde mij namelijk zojuist dat Moeder Wenbo toch een hele andere kijk op zaken had. Een visie die ik niet eens had kunnen voorspellen. Over “op-z'n-kop-staan”!!! Moeder Wenbo vond mij namelijk erg zielig. Ze was blij voor mij dat ik aan de tragedie van het westerse leven had weten te ontsnappen, maar ze had daardoor des te meer medelijden met Ouders Yana. Waarom? Wij koken onze aardappels in water, en doen daar soms naar gelang een snufje zout bij. Hoe verzinnen we het. Moeder Wenbo vond dit het ultieme bewijs van een hard en onrechtvaardig leven. Onze prijzen waren zo hoog, we hadden dan wel veel geld, maar met die aardappels bewezen we dat we niet in staat waren om volledig van onze rijkdom te mogen genieten. Mijn persoon groeide dan ook op in een barre wereld, zonder al te veel geluk, waar de competitive sfeer ons het leven nog moeilijker maakte. En we hebben bovendien allemaal verschillende kleuren haar. Zij dacht dat iedereen in Nederland blond was. Moeder Wenbo heeft mij dan ook heel duidelijk gemaakt dat ze mij te allen tijde wil opvangen als ik het moeilijk heb, of als ik, na mijn aankomende harde jaar in Nederland er volgend jaar weer in slaag om wederom aan mijn tragedie te ontsnappen. Of als ik gewoon een keertje wil praten of zo. Ik denk maar dat ik eens langs ga; ik vond Moeder Wenbo een lief mens.

Een paar maanden later heeft baba Moeder Wenbo ook ontmoet. Moeder Wenbo was namelijk in opstand gekomen tegen het bewind van Vader Wenbo en was in haar eentje naar Bejing vertrokken om een tijdje bij haar zoon te gaan wonen. Dat zou Vader Wenbo wel bescheidenheid leren. Baba en ik hadden Moeder Wenbo uitgenodigd voor een etentje. Allemaal heel eng voor Moeder Webo maar ze kwam toch mee. Zo nieuwsgierig was ze wel. het werd een boeiende avond. Met heel veel vragen van Moeder Wenbo. En die baba, die zijn Eerste Dochter nota bene aardappels te eten geeft, is nu ook welkom bij Moeder Wenbo.

Rhana Tersteeg

Zomaar een chinees dorpje

Op een uurtje rijden van Datong, richting het hangende klooster van Xuankong, woont een oude Chinese meneer in een grot. Deze meneer schijnt een toeristische trekpleister te zijn want vele reisgezelschappen stoppen om zijn grot te bekijken. Ik was er al eens eerder geweest en heb toen ook de notoire foto’s gemaakt. De Chinese meneer poserend met zijn buitenlandse “gasten”, waarvoor hij dan wat geld kreeg. Naar Chinese begrippen een rijk bestaan, ware het niet dat het in zijn grot ontbrak aan elk comfort. Ik zag hem er niet voor aan dat hij ’s avonds als de toeristen weer weg waren, naar een riante villa zou gaan om te genieten van zijn bijeen gesprokkelde vermogen. Dat zou voorzitter Mao zeker niet goed gevonden hebben. Want onze Chinese meneer was een groot fan van Mao. Dat zei hij tenminste en misschien was dat ook wel de reden waarom hij de grot had opgefleurd met Mao posters.

De tweede keer dat ik bij deze meneer stopte, vond ik het al niet meer zo interessant. Het leek mij boeiender om de drooggevallen rivier over te steken en eens te gaan kijken in een dorpje dat aan de overkant lag. Toen ik daar aankwam zat er een oudere meneer op een stoepje te slapen. Hij werd wakker van mij, maar was direct vriendelijk en nodigde mij uit om naast hem te komen zitten. We konden elkaar niet verstaan, maar dat nam niets weg van de hartelijkheid van onze ontmoeting. Hij bood mij een sigaret aan, en hoewel ik niet rook, vond ik toch dat ik hem moest aannemen. We rookten samen in stilzwijgen. Maar zoals hij een attractie voor mij was, zo was ik dat kennelijk ook voor hem. Mensen met blauwe ogen zijn toch nog vreemd voor vele chinezen. Na enige tijd kwam er een oud chinees vrouwtje naar ons toelopen. Ze nam me aan de hand mee om mij haar huisje te laten zien. Een heel klein huisje, waar in één kamertje gewoond, gekookt en geslapen werd. Het huisje was wonderbaarlijk schoon. En het Chinese vrouwtje praatte honderd uit. Ik kon er niets van verstaan, maar ze vond het kennelijk leuk. Net als ik. Ik moest op een krukje gaan zitten en ze gaf mij een kopje thee. Allemaal heel schattig. En het ging niet over geld !

Na een tijdje moest ik weer terug naar de auto. Inmiddels was het in het dorpje rondgegaan dat er een bleke buitenlander in het dorpje was. Iedereen was nieuwsgierig naar mij. Maar ja, wat wil je ook. Een man met grijs haar, blauwe ogen en nota bene een rode broek. Er was dus heel wat te aanschouwen. En iedereen moest lachen. Dat hoort en nu eenmaal bij als je je als vreemdeling tussen de chinezen "waagt". Maar het hele dorp zwaaide mij uit toen ik de droge rivier weer overstak. Toch weer eens wat anders op een doordeweekse namiddag.

Peter Tersteeg


Olympische spelen

Het was weer helemaal prachtig zoals de Chinezen de opening van de Olympische Spelen voor elkaar hadden. Een schitterend spektakel waar China heel terecht trots op kan zijn. Het equivalent van ons oranje-gevoel overspoelde China. Alle Chinezen waren trots op hun land en velen werden overmand door oprechte en positieve emoties.

De arbeiders, die meegewerkt hadden aan de bouw van het Vogelnest waren heel trots dat hen die eer te beurt was gevallen. Ze hadden er heel hard en heel lang aan gewerkt. En dat onder omstandigheden die onze arbeidsinspectie vast niet goed gevonden zou hebben. Nu het werk er op zat, hadden ze geen werk meer en moesten ze weer terug naar hun dorp. Een dorp van veelal miljoenen inwoners. Zelfs de suggestieve vraag van een westerse verslaggever of zij het niet schandalig vonden dat ze nu weer uit Peking weggestuurd werden, deed hun trots over hun prestatie niet verbleken. Zij konden op hun beurt niet begrijpen, dat de westerse reporter niet begreep dat het toch onmogelijk was om 1,5 miljard Chinezen aanwezig te laten zijn in het Vogelnest. Rare lui die westerlingen. En trost op hun land en hun eigen bijdrage aan de Spelen gingen zij opgewekt terug naar huis.


Peter Tersteeg


Chinese bouwfraude

In de aanloop naar de Olympische Spelen heeft Amnesty International naast een rapport over de mensenrechten in China ook haar mening gegeven rond de kwaliteit van bouwen in China. Vanwege corruptie bij o.a. de bouw van scholen in Wenchuan zijn ondeugdelijke materialen gebruikt waardoor er meer slachtoffers vielen dan nodig. Een grote schande en natuurlijk niet goed te praten. China zal vast onder de indruk geweest zijn van de opmerkingen van Amnesty, hoewel ik eerder geloof dat het gezichtsverlies wat door de ze gang van zaken voor China ontstaan is eerder tot een oplossing zal leiden. China zal terzake ongetwijfeld corrigerende maatregelen nemen. Harde maatregelen die in onze ogen weer in strijd zijn met de mensenrechten.

Onlangs las ik een artikel van Hugo Primus in NRC (met bijbehorende illustratie van Ruben L. Oppenheimer). Het artikel onder de kop van “New Orleans kan van China leren hoe de gevolgen van een natuurramp aan te pakken” deed verslag van een bezoek van Primus aan Wenchuan. Hij bericht dat overal in het rampgebied concentraties van tijdelijke woningen en tenten opgezet zijn om de ontheemden op te vangen. Alles in fris blauwe kleuren en voorzien van vrolijk wapperende rode nationale vlaggetjes. Militairen surveilleren om plunderingen te voorkomen. Overal is men actief. Direct na de ramp stonden er in de nabijgelegen stad Chengdu grote rijen mensen bij de bloedbank om bloed af te staan aan de slachtoffers. Duizend taxichauffeurs gingen zonder enige vergoeding spontaan naar de berggebieden om gewonden te evacueren en naar ziekenhuizen en medische posten te brengen. De snelle en slagvaardige aanpak van de ramp verdient een compliment voor China.

Ik heb Amnesty niet gehoord over de aanpak van de Amerikaanse overheid bij de ramp in New Orleans. Primus zegt daar als deskundige over dat een week na de overstroming ten gevolge van de orkaan Katrina in 2005 de ontheemden nog op de bus stonden te wachten die hen moest evacueren naar veiliger oorden.Het overleg over de financiering duurde maanden en pas na twee jaar kwam het herstel opgang. De overheidssteun was vooral gericht op de bedrijven en vastgoedeigenaren. Huurders ontvingen nauwelijks steun van de federale overheid. Een voorbeeld van een overheid die niet levert op het moment dat dit nodig is.

Peter Tersteeg



Chinees Gezichtsverlies

Soms is er echt geen touw aan vast te knopen. Dat je uitgefoeterd wordt als je de straat oversteekt als het licht op groen staat, heeft kennelijk niets te maken met het toebrengen van gezichtsverlies aan de argeloze voetganger. En evenmin als je even iets niet snapt als je een treinkaartje wilt kopen en dan uitgemaakt wordt voor een schimmelsoort die nog minder is dan de schimmel onder de voeten van de gemiddelde chinees. Maar oh wee, als je je auto voor een soort apk keuring aanbiedt aan een controleur en de auto is diens ogen niet goed genoeg gewassen is. Dan heb je de ambtenaar in kwestie een trauma bezorgd waar hij de rest van zijn leven niet meer overheen schijnt te komen: gezichtsverlies.

Gezichtsverlies is bijna het ergste wat een chinees kan overkomen. In het dagelijks leven is het voorkomen van gezichtsverlies dan ook een belangrijke factor. Gezicht hangt samen met prestige of aanzien. En daardoor onlosmakelijk verbonden met geld en macht. Een graadmeter voor de Chinese status van een persoon. Hoe meer gezicht een persoon opbouwt, hoe groter zijn sociale aanzien. Met directheid kan een chinees zijn gezicht om zeep helpen. Soms is een leugentje voor een chinees beter om zijn reputatie of die van een ander niet te schaden.


Ik was eens met mijn zelfbenoemde “zoon” Dawei (zie onderstaand artikel “een Chinese zoon”) in een restaurant in Datong, een grote stad ten noorden van Beijing. Dawei en ik kunnen elkaar volstrekt niet verstaan, maar het gaat altijd prima tussen ons. Dawei bestelt voor mij de meest verrukkelijke Chinese culinaire hoogstandjes; het gaat nooit mis want hij weet feilloos wat Baba minder op prijs stelt. Op mijn beurt bestel ik altijd voor hem de meest afgrijselijke gerechten. Galsoep, vette varkenshoeven en eendentongetjes behoren tot zijn favoriete gerechten, waar hij doorgaans met smaak op aanvalt.

Maar in dat restaurant in Datong ging het toch even mis. Dawei had voor mij een of ander vaag gerecht besteld waarvan ik de indruk had dat het naar kattenpis rook. Grote consternatie in het restaurant. Dawei begon iets wat op een verbale tiendaagse veldslag leek waar het hele restaurant zich mee leek te bemoeien. De gemoederen leken hoog op te lopen. En op het moment dat een chinees mij ineens onverwachts en nota bene in goed engels vroeg of ik het gerecht niet lekker vond, kon ik op mijn beurt Dawei niet laten vallen. Toch ? Ik beaamde, dat ik het niet lekker vond, want wat moet je nu anders. Maar dat was helemaal fout. Gezichtsverlies ! Ik weet nog steeds niet waarom. En bij wie.

Zo was er ook een keer, dat Dawei met mij meeging om mijn ticket om te boeken. Ik zou de volgende morgen om 8 uur vliegen en daarvoor moest mijn ticket de avond daarvoor, uiterlijk bij sluitingstijd, klaar liggen. Zoals toegezegd. Toen ik daar echter om een uur of vijf aankwam was mijn ticket er nog niet. En wederom trok Dawei ten strijde tegen het grote onrecht mij aangedaan. Alsof ik Hu Jintao zelf was. Mijn tenen stonden krom van ellende toen ik de verbale terreur zag waarmee Dawei over het meisje achter de balie heen walste. Zonder haar ook maar één blik waardig te keuren, werd zij kennelijk uitgemaakt voor alles wat ik in mijn stoutste fantasieën nog niet kan verzinnen. Ik kreeg er plaatsvervangend gezichtsverlies van. Maar kennelijk kunnen Chinezen zo met elkaar zonder problemen omgaan. Het meisje werd luidkeels te verstaan gegeven, dat ze net zo lang moest wachten tot mijn ticket er was. En als het er dan was, moest ze het maar komen brengen in het restaurant waar hij met Baba geitenkluiven ging eten. En ze moest niet het hart hebben om het anders te doen. Over gezichtsverlies.
Halverwege de geitenkluiven kwam de ober ons melden dat er iemand voor ons was. Het was het meisje met mijn ticket. Timide stond ze te wachten. Snauwend pakte Dawei mijn ticket aan. Ik kon het niet laten om te zeggen, dat ik vond dat ze er mooi uit zag. Ze was helemaal gelukkig.

Peter Tersteeg


Chinese democratie


Al jaren weten we dat de Olympische Spelen in China zullen plaatsvinden. Atleten zijn volop in training en zien er naar uit aan dit grootse sportgebeuren mee te doen. En dan verschijnt er weer een willekeurige cabaretier, die zich bij gebrek aan creativiteit verheft tot deskundige op het terrein van de mensenrechten. En van mening is, dat het toch wel heel erg gesteld is met de mensenrechten in China en dat we vooral de Spelen moeten boycotten. Alsof we daar iets mee opschieten. Alsof China er van wakker ligt, dat de Nederlanders niet mee komen doen. Natuurlijk allemaal heel nobel en goed bedoeld voor onze Chinese medemens, maar weet deze mijnheer überhaupt iets van China of van mensenrechten.

We zijn het eens, dat de universele rechten van de mens voor iedereen van toepassing zouden moeten zijn. Maar we vergeten daarbij dat die rechten zijn geformuleerd volgens de westerse normen en waarden in een periode dat de westerse naties de militaire en economische macht in de wereld exclusief onder zich hadden. En vanuit die comfortabele positie de wereld hun normen en waarden oplegden.

In het Westen redeneert men met het individu als vertrekpunt met groepsbelangen op de tweede plaats. In China is dit net andersom en gaat het belang van de groep (i.e. de staat China) voor op de belangen van het individu. Daardoor is het in China mogelijk om in het belang van de samenleving de één-kind-politiek te verordonneren. Zo’n maatregel zou bij ons ondenkbaar zijn omdat dan inbreuk gemaakt wordt op ons persoonlijke leven.

Ondanks de grootschalige schending van de mensenrechten zoals wij die definiëren, is het toch opvallend dat de gemiddelde chinees trots is op zijn vaderland en het niet gepast vindt kritiek te hebben op zijn leiders. Hoe anders is dat bij ons; wie durft er nog trots te zijn op Nederland en het is inmiddels een nationale sport geworden om volstrekt geen respect meer te hebben voor onze regeringsleden. Hoewel het laatste, ik geef het direct toe, eigenlijk wel heel terecht is. Want waar ik de chinezen met veel wijsheid en inzicht zeer succesvol zie opereren met uitsluitend het belang van China voor ogen, zie ik ons alleen nog maar knoeien en worden alle belangen gediend, behalve die van de Nederlander, die zelfs al niet meer te definiëren schijnt te zijn.

We zijn het nog steeds eens, dat de universele rechten van de mens voor iedereen van toepassing zouden moeten zijn. Maar het is vooral in ons eigen belang als individu te hopen dat de Chinezen heel verstandig zullen omgaan met de problematiek van de mensenrechten. Elke ontregeling van het Chinese systeem zal immers onvermijdelijk leiden tot grote mondiale economische problemen. En bedenk ook maar eens wat er zal gebeuren als de mensenrechten geherformuleerd zouden worden op het moment dat er andere machthebbers in deze wereld zijn. Economisch gezien is al duidelijk wie dat op termijn gaan worden en de herverdeling van de militaire macht zal daar ongetwijfeld op volgen. Het lijkt mij zaak om te proberen verstandig met elkaar naar oplossingen te zoeken en te proberen de culturele verschillen in deze te overbruggen. Het geblaat van de een of andere willekeurige praatjesmaker draagt daar in ieder geval niet toe bij.

Peter Tersteeg


Mao - de Grote Roerganger


Hoewel het voor ons - op afstand en zonder de feiten echt te kennen - helemaal duidelijk is wat er over Mao gedacht moet worden, hebben Chinezen daar toch een genuanceerder mening over. China ziet voorzitter Mao als de man, die China herenigd heeft en na honderden jaren weer op de kaart gezet heeft. Een trotse natie, die de vernederingen door vreemde mogendheden in de 19e eeuw van zich af heeft weten te werpen. Een natie die zich ontwikkeld heeft tot een economische macht van formaat. Dat dat ten koste is gegaan van vele mensenlevens beoordelen de Chinezen toch een beetje anders dan dat wij dat doen. Maar daar zijn het dan ook Chinezen voor. Chinezen, die vaak heel anders denken dan wij ons kunnen voorstellen.

Onlangs liep ik op het Tienanmenplein - u weet wel het Plein van de Hemelse Vrede - toen ik langs het mausoleum van Mao kwam. Tot mijn verbazing was het mausoleum gesloten. Wegens ziekte van Mao. Over anders denken.

Peter Tersteeg



Chinees copyright




Chinezen huldigen wel eens het standpunt dat op het gebruik van westerse technologie geen copyright verschuldigd is. Immers, zij vragen toch ook geen vergoeding voor het gebruik van kompas, buskruit of vuurwerk. Een interessante gedachte.

Een interessante gedachte, maar dan van een geheel andere orde, is een Chinees idee om het westerse kolonialisme te copiëren. Het idee zou dan zijn om vele tientallen miljoenen te laten verhuizen naar Afrika. Daar zouden zij dan de landbouw op gaan zetten om vervolgens de verbouwde producten naar China te verschepen. een interessant idee waar nog heel veel over te zeggen valt.

Peter Tersteeg

Een chinese "zoon"




Eerste dochter Rhana ging in het kader van haar studie Sinologie te Leiden, studeren aan de Universiteit van Peking. Met enige regelmaat gingen wij bij haar in China op bezoek. Tijdens een van onze eerste bezoeken kwamen wij in contact met Dawei; een chinees die in zijn dagelijks onderhoud voorzag door in een aftandse taxi studenten rond te rijden. Kennelijk een clandestiene bezigheid. Toen hij mij, samen met Eerste Dochter, de eerste keer van het vliegveld kwam halen, konden wij het al snel met elkaar vinden. Ook al spraken wij elkaars taal totaal niet. Nog niet voor een millimeter. Die eerste keer moest er steeds volop onderhandeld worden over elke trip die hij met ons maakte. Maar het was gezellig en het verliep allemaal prima. We gingen gezellig uit eten en Dawei regelde de lekkerste hapjes op plaatsen waar geen andere bleekscheet te bekennen was. Zelf bezondigde hij zich aan de meest afgrijselijke gerechten: eendentongetjes, kalfshoeven en allerlei ander smerig vet spul. Ook slangen, testikels, torren, sprinkhanen, zeesterren, rupsen en allerlei andere gerechten gemaakt van alles wat kruipt, vliegt, zwemt of loopt behoorden tot zijn culinaire interesse. En niet te vergeten galsoep. Dawei smulde er van. Hoe kun je het verzinnen ! Maar wij bleven daarvan gelukkig verschoont en ik moet zeggen dat hij goed voor ons zorgde. We kwamen niets te kort en werden volop ingewijd in de Chinese gewoonten en gebruiken.

Toen we weer weggingen en ik met een “thumbs up” gebaar afscheid van hem genomen had, was hij in de veronderstelling, dat een dergelijk gebaar betekende dat hij namens mij heel goed op Eerste Dochter moest passen. En dat deed hij ook. Als ’s avonds het licht bij Eerste Dochter te lang aanbleef, belde hij op en vertelde haar dat Baba dat vast niet op prijs zou stellen. Ook mocht zij van hem volstrekt niet alleen over straat; hij moest en zou er voor zorgen dat ze veilig thuis kwam. Hij kon Baba immers niet onder ogen komen als er iets mis zou gaan met Eerste Dochter. Voor ons een prettig gevoel. Maar je moet er toch even aan wennen dat een willekeurige Chinees zich zo gedraagt.

Op een avond kwam Eerste Dochter langs een pleintje waar Chinezen zich bekwaamden in westerse dansen als de foxtrot en de wals. Een geliefde bezigheid voor oudere Chinezen. Maar toen zij ten dans werd gevraagd door een oude Chinese heer, was Dawei helemaal verontwaardigd. Hoe haalde zij het in haar hoofd om met een Chinees die zij helemaal niet kende te dansen. Ze moest eens aan haar status denken, want ze studeerde immers aan de Beida Universiteit en die Chinees was veel te min voor haar. En wat zou Baba daar allemaal wel niet van vinden.

Enkele weken later begaf de taxi van Dawei het. Een groot probleem, want op de een of andere manier moest er tegelijkertijd een lening afgelost worden bij de bank. Misschien dat die aflossing iets met die taxi te maken had, maar hoe het precies zat, werd niet duidelijk. Wel was duidelijk, dat Dawei een groot probleem had omdat een vriend van wie hij geld zou kunnen lenen, op het laatste moment liet weten dat hij toch geen geld beschikbaar had. En hij moest binnen een paar dagen betalen anders zou hij de gevangenis in gaan. En wat ansdere benadering dan een incasso bureau. Maar dat de grote Dawei zo’n probleem had, kon natuurlijk niet besproken worden. Dat was alleen maar gezichtsverlies en dat kan al helemaal niet. Eerste Dochter werd kwaad op hem en vertelde hem dat het in het westen gebruikelijk is dat als vrienden een probleem hebben, zij dat ook delen met elkaar. Hij kon dan wel zijn probleem voor zich houden, maar dan wilde zij geen vriend meer van hem zijn. En Eerste Dochter liep “boos” weg. Groot dilemma dus voor de Chinees: gezichtsverlies of een vriend verliezen. Uiteindelijk kwam Dawei toch aarzelend met zijn verhaal. Ja, en toen. Toen moest er natuurlijk een oplossing gevonden worden, want Dawei moest toch in korte tijd aan duizend euro zien te komen. En wat doe je dan als Eerste Dochter. Want je wilt toch niet, dat je Chinese steun en toeverlaat in de gevangenis komt, als dat verhaal al waar zou zijn. Uiteindelijk besloot Eerste Dochter om Dawei het geld te lenen. Dawei vertrok opgetogen met het geld en zou de volgende morgen bellen, als hij bij de bank geweest was, om te vertellen hoe het allemaal afgelopen was. Maar de volgende morgen werd er niet gebeld. En de dag daarop ook niet. Dawei liet zich zelfs helemaal niet meer zien. Hoogst ongebruikelijk voor hem. Eerste Dochter belde hem op en er kwam een vage toezegging dat hij enkele dagen later zou komen. Inmiddels was Baba op de hoogte gesteld van de geldlening. Baba was het met Eerste Dochter eens, dat het een goed gebaar was om Dawei het geld te lenen. Baba zou dat in haar situatie ook gedaan hebben. Het was ook een mooie, en misschien ook wel dure, les: zou een Chinees zich houden aan zijn afspraak of misbruik maken van Eerste Dochters vriendschap. Maar het kwam allemaal goed, want enkele dagen later kwam Dawei opdagen met een grote stapel Chinees geld waardoor de lening grotendeels werd terugbetaald. De rest zou nog komen, maar dat is hem uiteindelijk geschonken.

Maar omdat Eerste dochter hem zo goed geholpen had, vond hij eigenlijk dat ze nu broer en zus geworden waren. En dat betekende automatisch dat ik dus ook zijn Baba ben geworden. Hoe je er al niet een zoon bij krijgt. Het geeft een gerust gevoel voor mijn oude dag. Want Dawei vroeg mij al of ik er bezwaar tegen had om samen met zijn “echte” vader later in een bejaardenhuis te gaan wonen, ergens in een dorp in de binnenlanden van China. Want dat was wel zo praktisch. En zo’n genereus aanbod kun je natuurlijk niet weigeren. Toch ?

Ik was in de gelukkige omstandigheid dat ik mijn “zoon” ook nog een keertje kon zien tijdens een korte zakenreis naar China. Op enig moment wilde ik mijn ticket veranderen en natuurlijk zou Dawei wel regelen dat het allemaal prima geregeld werd. Hij gaf instructies aan een Chinees meisje op een reisbureau om het ticket te veranderen, maar bij onze terugkomst kort voor sluitingstijd was mijn ticket er nog niet. Over het algemeen heb ik niet zo’n last van plaatsvervangende schaamte, maar het theater dat hier werd opgevoerd ging alle perken te buiten. Hoe zij het in haar stomme hersens kon halen om Baba teleur te stellen ? Wie ze eigenlijk wel niet dacht te zijn en dat ze eigenlijk nog minder was dan de schimmel onder zijn voeten. En dat allemaal terwijl hij haar geen blik waardig gunde, haar volstrekt niet aankeek en tijdens zijn retirade bij voortduring omhoog keek. Hoezo gezichtsverlies. Ik zag me dit al doen bij de Hema. Uiteindelijk besloot Dawei dat wij intussen zouden gaan eten; het meisje moest dan maar wachten tot de tickets kwamen en die vervolgens bij ons in het restaurant komen brengen. En ze moest niet het hart hebben om weg te gaan. Met enige gêne vertrok ik naar het restaurant. Enige tijd later werden we door de ober geroepen met de mededeling dat er iemand op ons stond te wachten. Het was het Chinese meisje van het reisbureau. Het was een aardig kind en ik kon het niet laten om haar te zeggen dat ik vond dat ze er heel mooi uitzag. Het was niet zo, maar ze straalde wel.

Ook waren we een keer met Dawei naar een restaurant in Datong. Een van de voor mij vage gerechten bleek naar kattenpis te ruiken. Prompt werd er weer een partij stampij gemaakt waar de honden geen brood van lusten, maar waar ik natuurlijk weer helemaal niets van begreep. Ik had het idee dat mijn “zoon” het weer eens voor Baba opnam en iedereen te luide toon te verstaan gaf dat ze Baba ernstig teleurstelden door hem een naar kattenzeik riekend gerecht te durven voorschotelen. Opeens werd mij rechtstreeks gevraagd of ik het gerecht soms niet lekke vond. En natuurlijk om Dawei in zijn verontwaardiging te ondersteunen kon ik natuurlijk niet zeggen dat het allemaal wel mee viel. Dus ik zei ferm dat het werkelijk niet om te genieten was. Helemaal fout zo’n opmerking. Ik begrijp nog steeds niet waarom eigenlijk, maar het scheen iets met gezichtsverlies te maken te hebben gehad. Wie begrijpt dit nou nog ?

Soms kan Chinese logica ook heel verhelderend zijn. Zoals die keer dat we twee tweepersoonskamers in een hotel wilden. En vervolgens zeiden dat een kamer voor drie personen bedoeld was en de andere voor één persoon. Er moest dus een extra bed op die ene kamer geplaatst worden. En dat bracht extra kosten met zich mee. Maar niet voor Dawei, want hij ging weer omstandig aan de slag met zijn theater om aan te geven dat ze niet moesten denken dat Baba dat geld zomaar zou gaan betalen. Dat zou Dawei, als zijnde mijn zoon, hoogstpersoonlijk verhinderen en als het hotel daar eventueel bezwaar tegen zou hebben, zij met hem te maken zouden krijgen. En dat zou niet mis zijn. Want het was toch onbestaanbaar dat Baba voor een bed moest extra moest betalen, terwijl er op de andere kamer een bed stond dat helemaal niet gebruikt werd. Het was toch duidelijk dat ze dat bed maar op die andere kamer moesten zetten. En waarom moest dat geld kosten. Eigenlijk wel een logische redenering. Natuurlijk kreeg Dawei zijn zin.

Door al dat gedoe was men toch wel nieuwsgierig geworden hoe het nu kon dat ik een Chinese zoon had en een westerse blonde dochter. Zonder blikken of blozen legde Dawei uit dat Baba vroeger een heel mooie Chinese vriendin had en dat dat zijn moeder was; maar Baba was ook nog getouwd met de vrouw die hij nu bij zich had en dat was dan de moeder van Eerste Dochter. Maar hoe het dan kan dat ik zo’n lelijke zoon hebt terwijl zijn moeder kennelijk heel mooi geweest is, vraagt niemand zich af. Ook al lijkt hij in de verste verte niet op mij. Een rijke fantasie en de overtuiging dat een verhaal niet waar hoeft te zijn als het maar leuk is, helpt je toch heel aardig door het leven.

Daarna zijn we nog een aantal keren met Dawei opgetrokken. We wilden een rondreis door China maken en hadden Dawei gevraagd een auto te huren en ons rond te rijden. Het geld om de auto te huren hadden we hem al gestuurd, dus het zou allemaal geregeld worden. Maar Dawei zou de “strekenchinees” niet zijn als hij geen andere creatieve oplossing zou bedenken. Hij vond het namelijk zonde om het geld te besteden aan de huur van een auto en hij had bedacht dat met het geld beter zelf een auto kon kopen, zodat hij nog wat over had als wij weer weg waren. Een goede gedachte. Dus Dawei stond ons vol trots op te wachten met zijn nieuwe bolide, een zwarte VW Santana. Een gele NL sticker past er goed bij, dus mocht u deze auto in Beijing zien rijden: dat is dan mijn ‘zoon’ Dawei.

Enkele maanden geleden heb ik enkele dagen alleen Dawei doorgebracht omdat Eerste Dochter niet meer in China was. Ondanks het feit dat we elkaars taal nog steeds niet begrijpen – zelfs niet na de basiscursus Mandarijn die ik nog gevolgd heb – hebben we ons prima vermaakt en hebben weer heerlijk gegeten in onze favoriete restaurants. Ik begreep zelfs dat Dawei een meisje aardig vond en overwoog om haar dat te gaan vertellen. Ze paste precies in zijn ideaal beeld want ze was volgens hem heel erg lelijk. Hij wilde ook heel graag een lelijke vrouw, want dan had hij geen last van concurrenten. Het is maar hoe je het bekijkt. Dus misschien moet ik binnenkort nog een keer naar China om als zijn Baba goedkeuring te geven aan zijn huwelijk met deze lelijke Shuh Lee. Je zal ook nog “opa” worden van het kind van zulke figuren.

Dawei heeft meer dan uitstekend voor Eerste Dochter gezorgd en haar perfect Chinees geleerd. Ook heeft hij haar ingewijd in tal van Chinese gebruiken en “onderhandelingsvaardigheden op zijn chinees”. Af en toe roepen we klanken naar elkaar door de telefoon. En dan voelen we ons beiden gelukkig…………


Peter Tersteeg



Boeken over China

  • Avonturen in modern China - Hans Moleman
  • Bankieren in China - Robert Gunther en Peter Tersteeg (Bank- en Effectenbedrijf, dec 2005)
  • Barbaar in China - Adriaan van Dis
  • Bij de Chinees - Bettine Vriesekoop
  • China - Edward L. Shaughnessy
  • China - Yann Layma
  • China in verandering - Woei-Lien Chong & Tak-Wing Ngo
  • China per trein - Paul Theroux
  • China waves - Nicholas D. Kristof
  • China zet de wereld op zijn kop - James Kynger
  • China, centrum van de wereld - Garrie van Pinxteren
  • Chinese Business Etiquette - Scott D. Seligman
  • Chinese Tekens - Jan van der Putten
  • Culture shock China- Kevin Sinclair
  • Dat is chiness voor mij - Peter Ho
  • De avonturen van Slappe Ling en Enge Ly - Gnarcus
  • De bloem van Beijing - Lisa See
  • de Chinezen - John Fraser
  • De essentie van China - Jeanne Boden
  • De kat van Deng - Robert Weil
  • De kunst van het oorlog voeren - Sun Tzu
  • De laatste resten van de keizer - Adam Willians
  • De lange mars - Ed Joycelin & Andrew McEwen
  • De mandarijn - Robert Elegant
  • De rode bloem van China - Zhai Zhenhua
  • De stroom van de rivier - Da Chen
  • De toekomst van China - Ian Buruma
  • De uitspraak van het mandarijn - Jeroen Wiedenhof
  • De vette jaren - Chan Koonchung
  • De vlucht uit China - Zhang Boli
  • Diep in het hart - Lisa See
  • Doodgaan went - X.L. Zang
  • East meets West - Christopher Patten
  • Een dorpsvertelling uit klein Bao - Wang Anyi
  • Een jaar in China - Peter Quatfass
  • Gevangene van de Rode Garde - Nien Chang
  • Het eeuwige leger - Roberto Ciarla
  • Het moderne Oosten - Fons Tuinstra
  • het oude China - Edwrad L. Shaaghnessy
  • Het Paleis van de Hemelse Lusten - Adam Williams
  • het priveleven van Mao - Li Zhisui
  • Het Rode Rijk - Patrick Lescot
  • Het Tiananmen Dossier - Zhang Liang
  • Hotel op het dak van de wereld - Alec le Sueur
  • Ik was keizer van China - Poe'i
  • Kuifje in Tibet
  • La Chine, le troisieme geant - Roger Pelissier
  • Mannen uit China - Maxine Hong Kingston
  • Mao - Jonathan Spencer
  • Mao - Jung Chang & Jon Halliday
  • Mao's massamoord - Frank Dikotter
  • Mister China - Tim Clussold
  • Nietsche en Kant lezen de Krant - Rob Wijnberg
  • Olie voor China's lampen - Alice Tisdale Hobart
  • Ondernemen in China - Yvonne van der Heijden
  • Ontmoeting met China - Gert Roge
  • Over China - Kevin Sinclair
  • Pa pa pa Vrouw vrouw vrouw - Han Shaogong
  • Peking - Anthony grey
  • Red China Blues - Jan Wong
  • Spiegel van de klassieke Chinese poezie - W.L. Idema
  • Standplaats Peking - D.W. Fokkema
  • Standplaats Peking - Jan van der Putten
  • Strategemen - von Senger
  • Tai Pan - James Clavell
  • Thirty-six strategems - Wang Xuanming
  • Tj'in - Jean Levi
  • Verbijsterend China - Jan van der Putten
  • Verborgen stemmen - Xinran
  • When China wakes up - Rhana Tersteeg
  • Wilde Zwanen - Jung Chang
  • Zoon van China - He Liyi
network monitoring

Totaal aantal pageviews